Sunday, 01 Oct 2023

Goed zijn voor onszelf: Vrijheid krijgen door Gods waarheid en goedheid.

Onze dagen zijn gevuld met dingen die om onze aandacht strijden. Onze baan, ons gezin en onze vrienden eisen onze tijd op. En dan hebben we het nog niet over de nieuwe hobby’s die ons interesseren of de nevenactiviteiten die we willen ondernemen. Alles eist onze tijd op.

Maar hoe zit het met onze geestelijke vervulling? Krijgt dit de aandacht die het nodig heeft en verdient?

Ons dagelijks leven kan ons afleiden van wat het beste voor ons is. We vergeten gemakkelijk dat we alleen goed kunnen zijn in ons werk en voor onze familie en vrienden als we eerst goed zijn voor onszelf.

Voor mij herinnert het schilderij ” Guardroom With the Deliverance of Saint Peter ” van David Teniers de Jonge ons eraan goed te zijn voor onszelf.

‘Guardroom With the Deliverance of Saint Peter’

Om Teniers’ schilderij te begrijpen, moeten we de achtergrond kennen. Petrus, een oorspronkelijke discipel van Jezus, werd door koning Herodes gearresteerd en gevangen gezet omdat hij de waarheid en de goedheid van God verspreidde. In de gevangenis ontmoet Petrus een engel die hem zegt te ontsnappen. Petrus volgt de engel naar de ingang van de gevangenis en loopt naar buiten zonder dat iemand hem opmerkt.

Teniers toont het moment waarop Petrus uit de gevangenis ontsnapt. We zien Petrus en de engel helemaal achteraan rechts op het schilderij. De engel wijst naar de uitgang en Petrus’ handen zijn in gebed ineengevouwen.

Detail van ” Guardroom With the Deliverance of Saint Peter”, circa 1645-47, door David Teniers de Jonge. Olieverf op hout; 21 3/4 inches bij 29 7/8 inches. Metropolitan Museum of Art, New York. (Publiek domein)

De rest van het schilderij is gevuld met bewakers die niet op de hoogte zijn van Petrus’ ontsnapping. Er zijn drie bewakers links, vier in het midden en vier rechts bij Petrus en de engel.

Een detail van ” Guardroom With the Deliverance of Saint Peter”, circa 1645-47, door David Teniers de Jonge. Olieverf op hout; 21 3/4 inches bij 29 7/8 inches. Metropolitan Museum of Art, New York. (Publiek domein)

Links zit een bewaker met zijn hoofd tegen een steunpilaar, terwijl een andere bewaker een pijp rookt en zijn hand naar het vuur voor hem richt. De derde bewaker staat achter deze twee en kijkt naar de groep bewakers in het midden, die een dobbelspel spelen.

De vier bewakers rechts staren naar iets buiten het beeldvlak. Een hond rechtsonder staart naar een onhandelbare stapel voorwerpen linksonder. Deze stapel bestaat uit harnassen, wapens, kleding en een trommel, en hun lukrake opstelling creëert een subtiel gevoel van onrust.

Ontsnappen uit onze gevangenis

Hoe kan het schilderij van Teniers ons eraan herinneren goed voor onszelf te zijn?

Ik denk dat het nuttig is om de personages in dit schilderij te zien als meerdere aspecten van één persoon. Al deze mensen vertegenwoordigen bepaalde manieren waarop we onze aandacht verdelen.

Soms worden we gegrepen door de opwinding van het spelen van een spel met vrienden, zoals de mannen in het midden. Soms worden we verleid door het comfort van het leven, zoals de mannen links, die slapen en zich warmen bij het vuur.

En soms laat nieuwsgierigheid ons in de steek, zoals de groep mannen rechts, die worden afgeleid door wat achter de muur verborgen zit.

Op het eerste gezicht lijken deze mannen alledaagse dingen te doen. Geen van deze dingen zijn op zichzelf slecht. Maar in het extreme kunnen ze ertoe leiden dat we ons geestelijk welzijn verwaarlozen.

Ons geestelijk welzijn wordt natuurlijk vertegenwoordigd door Petrus en de engel. Petrus wordt gevangen gehouden door de figuren die onze afleidingen voorstellen. Hier zijn het de afleidingen van comfort, vermaak en nieuwsgierigheid die onze geestelijke kant gevangen houden.

Hoe bevrijdt Petrus zich uit deze gevangenis? Hoe kunnen wij goed zijn voor onszelf? Petrus houdt zijn handen in gebed, wat ons laat weten dat hij gelovig is. Het is vanwege Petrus’ geloof in God dat de engel tot hem komt en hem de weg naar vrijheid wijst.

Suggereert Teniers dat Petrus’ geloof de sleutel is tot zijn vrijheid? Teniers schildert een gepantserde handschoen die wijst naar een fysieke sleutel onderaan de compositie. Niemand op het schilderij let op de sleutel. Wil hij dat wij die zien?

Ik denk dat Teniers ons wil laten weten dat de fysieke sleutel niet de eigenlijke sleutel tot Peters vrijheid is. De fysieke sleutel is hier nutteloos en wordt genegeerd. In plaats daarvan is de sleutel het geloof; Petrus’ gevouwen handen staan voor zijn onwankelbare geloof in God, en het is dit dat hem bevrijdt.

Een detail van ” Guardroom With the Deliverance of Saint Peter”, circa 1645-47, door David Teniers de Jonge. Olieverf op hout; 21 3/4 inches bij 29 7/8 inches. Metropolitan Museum of Art, New York. (Publiek domein)

Dus hoe zorgen we goed voor onszelf? Hoe zorgen we voor ons geestelijk welzijn?

De sleutel is een sterk geloof in de waarheid en de goedheid van God. Dus hoe druk ons leven ook wordt, hoeveel mensen of dingen onze aandacht opeisen, of hoe comfortabel we ons ook voelen, we moeten ervoor zorgen tijd te maken voor de waarheid en goedheid van God.

Ook al is het op de achtergrond van ons leven, zoals Teniers het op de achtergrond van zijn schilderij heeft afgebeeld, toch staat ons geloof in God centraal.

Gods waarheid en goedheid zijn de sleutels om ons te bevrijden van de vele eisen van het leven.

Origineel gepubliceerd op The Epoch Times (1 september 2022): Being Good to Ourselves: Gaining Freedom Through God’s Truth and Goodness

 

Tussen Hemel en Hel: Een Morele Verheffing

Het leven is elke dag gevuld met vele gevallen waarin we een keuze moeten maken tussen goed en kwaad. Wanneer het kwaad goed lijkt en het goede slecht, is het moeilijk te weten of we de juiste keuzes maken. Omdat we tussen hemel en hel zweven, vereisen zulke keuzes een diepe, doordachte afweging.

Hemel en hel

In de 19e eeuw beeldde de Franse schilder Octave Tassaert in zijn schilderij “Hemel en Hel” het zweven van een vrouw tussen goed en kwaad uit. Gekleed in groen en wit, bevindt de vrouwelijke hoofdfiguur – die we de hoofdpersoon zullen noemen – zich in het bovenste centrale deel van de compositie. Ze bedekt haar borst met beide armen, kruist haar benen en werpt ons een opvallende blik toe.

Mensen stijgen op naar de hemel of vallen naar beneden in “Hemel en hel”, 1859, door Octave Tassaert. Olieverf op doek, 39 ⅜ inches bij 27 ⅜ inches. Cleveland Museum of Art. (Publiek Domein)

Van boven daalt een engel neer om het middel van de hoofdpersoon vast te pakken en haar naar de hemel te trekken. De engel wijst naar de hemel alsof hij de hoofdpersoon eraan wil herinneren om standvastig te blijven in haar gerechtigheid.

Onder de hoofdpersoon probeert echter een demon – die op de website van het Cleveland Museum of Art wordt aangeduid als Satan – de zuiverheid van de hoofdpersoon te bezoedelen. Een mooie vrouwenfiguur met bloemen in haar haar leunt tegen Satans been en houdt de hoofdpersoon een spiegel voor, alsof zij haar wil afleiden van de hemel en haar slechts aan zichzelf wil laten denken. Links van Satan houden twee vrouwenfiguren een andere vrouwenfiguur in bedwang die met jaloerse woede naar de hoofdpersoon kijkt.

De hoofdpersoon, in wit en groen, blijkt opgetild door een engel en mishandeld door Satan. (Publiek domein)

Linksonder gloeit de roodheid van de hel op en dreigt een dronken vrouw met een beker in haar hand te verzwelgen, en achter haar lijkt een oudere vrouw in een zwart gewaad aan depressies te lijden. Deze twee figuren zitten bovenop het driekoppige serpentachtig beest waarvan de slangachtige staart zich tussen enkele van de figuren erboven verstrengelt.

Verloren zielen in de hel. Detail, “Hemel en Hel,” 1859, door Octave Tassaert. Olieverf op doek, 39 ⅜ inches bij 27 ⅜ inches. Cleveland Museum of Art. (Publiek domein)

Rechtsonder maakt een groep in schaduw gehulde figuren hun afdaling naar de hel. Sommigen huilen en sommigen reiken terug naar de hemel, maar het lijkt al te laat.

Van de groep die in de hel afdaalt, blijft één figuur echter verlicht terwijl hij naar de hemel gebaart. Hij communiceert met de dronken vrouw en de depressieve vrouw, maar zijn boodschap blijft onduidelijk. Een staart die uit zijn achterste steekt en de scherpe nagels en knobbelige vingers van zijn wijzende hand doen vermoeden dat hij een demon is.

Man en vrouw met levenloos kind (detail) in “Hemel en hel”, 1859, door Octave Tassaert. Olieverf op doek, 39 ⅜ inches bij 27 ⅜ inches. Cleveland Museum of Art. (Publiek domein)

Boven de groep die afdaalt naar de hel staat een andere groep figuren die zich lijken voor te bereiden op het begraven van een klein kind. De man links rust met een houweel tegen een boomstronk, terwijl de vrouw naast hem het levenloze lichaam van een kind in haar armen draagt.

Van hieruit worden we naar boven geleid naar een vrouw en een klein kind die door een engel worden opgewacht bij hun opstijging naar de hemel. Twee engelen in de hemel maken hun afdaling, en één gebaart naar de moeder en het kind.

Mensen die naar de hemel opstijgen (detail) in “Hemel en hel”, 1859, door Octave Tassaert. Olieverf op doek, 39 ⅜ inches bij 27 ⅜ inches. Cleveland Museum of Art. (Publiek domein)

In de hemel, links van de compositie, houdt St. Michael een boek in de ene hand en de weegschaal des oordeels in de andere en laat de rechtvaardigen toe in de hemel.

Wat leidt ons naar de hel

Het schilderij van Tassaert roept verschillende vragen op over de morele strijd van de hoofdpersoon. Wat veroorzaakt haar afdaling naar de hel? Hoe kan zij in plaats daarvan opstijgen? Wat is de betekenis van de mensen die hun kind begraven of de figuur die uit de hel komt om naar de hemel te wijzen? En waarom kijkt het hoofdpersonage ook ons aan?

De voorstellingen van het kwaad lijken vrij eenvoudig. Satan, bijvoorbeeld, lijkt zijn hand in de rok van de hoofdpersoon te steken, wat de zonde van lust suggereert. Het suggereert zelfs hoe slecht en verdorven lust is, aangezien het Satan zelf is die deze daad begaat.

De vrouw aan Satans been die onze hoofdpersoon de spiegel voorhoudt, vertegenwoordigt de zonden van ijdelheid en trots. Deze vrouw – hoewel afgebeeld als mooi met bloemen in haar haar – is slechts een dienares van Satan. Dit suggereert dat Satan mooie vormen kan oproepen en dat schoonheid op zichzelf niet goed is. Is het dan zo dat schoonheid slechts een aantrekkelijke verpakking is die dient om de inhoud te versterken?

De spiegel van de minion dient om de zelfingenomenheid van de hoofdpersoon te vergroten, maar ze kijkt niet in de spiegel. In plaats daarvan kijkt ze naar ons. Waarom? Is het om zich met ons te verbinden en haar strijd met ons te delen? Is het omdat ze onze strijd ziet en herkent dat die op de hare lijkt? Kijkt ze naar ons om ons te waarschuwen voor de zonden die haar omringen?

Links van Satan staat een vrouw die de zonde van woede vertegenwoordigt. Ze balt haar vuisten en tanden en kijkt de hoofdpersoon met brede ogen en een gegroefd voorhoofd aan. Het is onduidelijk waarom ze zo boos is op de hoofdfiguur. We kunnen aannemen dat ook zij deel uitmaakt van Satans verbond, en dat haar woede voortkomt uit de engel die de hoofdfiguur probeert te redden. Of misschien is de zonde van begeren gecombineerd met haar woede. Met andere woorden, misschien is ze boos dat de engel niet ook haar komt redden.

De vrouw onderaan die de bokaal vasthoudt vertegenwoordigt de zonde van gulzigheid. Haar overmatig drinken heeft haar passief gemaakt terwijl ze dicht bij de rand van de hel zit. De slangenkop van het slangachtig beest kijkt haar recht in het gezicht, alsof hij haar op de een of andere manier tot drinken heeft verleid, haar in slaap heeft gesust en tot een gemakkelijke prooi heeft gemaakt.

De kleur zwart wordt meestal geassocieerd met depressie of wanhoop, en dit suggereert iets interessants over de oudere vrouw met de zwarte sjaal, want ook zij behoort tot de troepen van Satan. Wat zegt dit over depressie? Is depressie – net als woede, lust, ijdelheid, hebzucht en gulzigheid – het resultaat van een zondige geestesgesteldheid?

Dit is natuurlijk een moeilijke vraag, en ik wil geen absoluut antwoord geven. Velen van ons lijden of hebben geleden aan een depressie om allerlei redenen. Maar waarom zou deze vrouw aan depressies lijden?

De demon met de staart die uit de hel opstijgt en naar de hemel wijst, zou voor de vrouw de hemel kunnen lasteren, en het is mogelijk dat zij het geloof heeft verloren. Ze is helemaal alleen; zonder hemel vouwt de vrouw haar armen en buigt haar hoofd in een depressief isolement. Hier kan het gebrek aan geloof haar zonde zijn.

Op weg naar onze verheffing

Maar hoe zou de hoofdpersoon kunnen opstijgen? Hoe kan ze Satans verleidingen weerstaan? Er zijn misschien aanwijzingen verborgen in de lichaamstaal van hen die naar de hemel opstijgen.

Bijvoorbeeld, het kleine kind dat naar de hemel opstijgt kijkt neer op de begraafplek. Zijn deze twee kinderen, degene die begraven wordt en degene die opstijgt, dezelfde persoon? Er is echter geen bewijs van een stervende vrouw en dus blijft de identiteit van de vrouw die het kind vergezelt onduidelijk. Hoe dan ook, een engel neemt het kind en de vrouw, die haar handen in gebed sluit, op in de hemel.

De aartsengel boven het kind en de vrouw wijst naar hen alsof die twee een betekenis hebben voor de algehele betekenis van het schilderij. De vrouw klemt haar handen in gebed, en meestal is geloof een voorwaarde voor gebed. Natuurlijk hebben de meeste kinderen niet lang genoeg geleefd om in verleiding te komen en hun zuiverheid te verliezen. Suggereert Tassaert dat geloof en kinderlijke zuiverheid nodig zijn om op te stijgen?

De figuren die opstijgen naar de aartsengel Michaël om beoordeeld te worden, buigen ook hun hoofd in gebed. Eén figuur gooit zelfs zijn handen in de lucht alsof hij het goddelijke prijst. Is het loven van het goddelijke een andere voorwaarde voor het opstijgen naar de hemel?

Tot slot keren we terug naar de hoofdpersoon, die staat voor kuisheid als ze zich bedekt voor Satans wellustige pogingen. Ze vertegenwoordigt ook verdraagzaamheid als ze de boze aanval van de vrouw links verdraagt. Het feit dat ze naar ons kijkt in plaats van naar zichzelf in de spiegel suggereert dat ze bescheiden en medelevend is.

Het is maar al te gemakkelijk om het slachtoffer te worden van Satans verleidingen die hier worden afgebeeld: lust, hoogmoed, woede, gulzigheid en trouweloosheid. Is het zo dat we deze verleidingen kunnen weerstaan als we proberen ons geloof, kinderlijke reinheid, kuisheid, bescheidenheid, mededogen en verdraagzaamheid te behouden? Moeten we deze dingen in onszelf versterken als we willen opstijgen?

Gepubliceerd door The Epoch Times (2 januari 2022): Between Heaven and Hell: A Moral Ascension

Wanneer ongecontroleerd kwaad het object van bewondering wordt

Deze serie richt zich op de kunst van Gustav Doré en begon met het bekijken van zijn illustraties voor het 17e-eeuwse epische gedicht “Paradise Lost” van John Milton. In dit volgende artikel is Satan net klaar met het verzamelen van de opstandige engelen na hun val in de hel. Hij roept hen toe, spreekt hen te schande en wakkert hun passie om God te weerstaan aan. Eerst spreekt hij slechts tot één opstandige engel, maar het duurt niet lang voordat één verandert in velen, en zijn troepen de kracht beginnen te hervinden om hun missie voort te zetten.

Ondanks dat Satan hun val uit de hemel heeft veroorzaakt, staan de opstandige engelen op om hem onverstoorbaar te blijven volgen. Milton beschrijft de scène:

Zo talrijk waren de opstandige engelen die men zag

Zwevend op vleugels onder het hoofd van de hel

Tussen het bovenste, onderste en omringende vuur;

Tot, als een signaal, de opgeheven speer

Van hun grote Sultan zwaaide om te leiden.

Hun koers, in evenwicht neer schijnend

Op de stevige zwavel, en de hele vlakte vullend…

Terstond van elk squadron en elke band

De hoofden en leiders haasten zich naar

Hun grote Commandant…

Hoewel hun namen in de hemelse archieven

Geen herinnering zijn maar uitgewist en vernietigd

Door hun rebellie, uit de Boeken des Levens

(Boek I, regels 344-350, 361-363)

Het volgen van de Leider

“Zo talrijk waren de opstandige engelen die men zag/ Zwevend op vleugels onder het contract van de hel,” 1866, door Gustav Doré voor John Miltons “Paradise Lost.” Gravure. (Publiek domein)

De illustratie van Gustav Doré laat ons dieper in Miltons passage kijken. Hij beeldt daarin een legioen opstandige engelen af die als een zwerm kraaien door de hel vliegen boven de golvende rook die beide zijden van de compositie omlijst. Alleen Satan, die de groep aanvoert, en enkele opstandige engelen die op de voet volgen, kunnen als individuen worden geïdentificeerd. Verder smelten de opstandige engelen samen tot één wervelende aanwezigheid.

Als we deze scène even in verband brengen met een andere tekst, is het geen grote sprong om overeenkomsten te zien met “1984” van George Orwell, waarin onderdanen eenvormig in het gareel lopen en individualiteit ontbreekt. We vragen ons af: Waar leidt deze uniformiteit, dit gebrek aan individualiteit, Satan en de opstandige engelen naartoe?

Het begin van de tirannie

“Hun oproep riep uit elke band en regiment de waardigste,” 1866, door Gustav Doré voor John Miltons “Paradise Lost.” Gravure. (Publiek domein)

Milton gaat verder:

Hij sprak: en om zijn woorden te bevestigen, vlogen er

Miljoenen vlammende zwaarden, getrokken van de dijen

Van krachtige Cherubijnen; de plotselinge gloed

In de verte verlichtte de hel: ze gingen tekeer

Tegen de Allerhoogste, en woest met vastgegrepen armen

Op hun klinkende schilden het geraas van de oorlog,

En tartten het gewelf van de hemel.

(Boek 1, regels 663-669)

Deze uniformiteit en gebrek aan individualiteit kan leiden tot tirannie. In Miltons passage blijft Satan tegen de rebellen praten en verenigt hij hen onder één enkele gedachte: Haat en tart God en de hemel. Nergens nemen de opstandige engelen een moment om zelf rationeel na te denken; ze zijn slechts schimmen van Satans tirannieke bedoelingen.

Doré creëert een zeer energieke scène voor deze passage van Milton. Zeven opstandige engelen staan in silhouet op de top van een klif, waar ze op trompetten blazen. De rest van de opstandige engelen horen de oproep en komen van overal. Velen springen in galop op paarden het tafereel binnen, en degenen in de verte verlichten de duisternis van de hel met hun vlammende wapens.

Met Miltons eerdere beschrijving van Satan als “bevelhebber” geeft Doré Satan en de opstandige engelen militair weer: Satan leidt, geeft bevelen en de opstandige engelen schreeuwen ter bevestiging de woorden van hun commandant als ze zich klaarmaken om terug te keren in de strijd.

Ik lees deze passages, kijk naar deze beelden en denk aan de processen van Neurenberg, waar leden van de nazi-partij werden berecht voor de wreedheden die onder het bewind van Adolf Hitler werden begaan. Veel nazi’s beriepen zich op het verweer dat ze slechts bevelen opvolgden. Dit verweer hield geen stand in de rechtbank. Het doet me afvragen: Als deze opstandige engelen terecht zouden staan, wat zou dan hun verdediging zijn?

De tiran neemt zijn troon in

“Hoog op een koninklijke troon, die de rijkdom van Ormus en Ind ver overtreft,” 1866, door Gustav Doré voor John Miltons “Paradise Lost.” Gravure. (Publiek domein)

De opstandige engelen helpen een imperium in de hel op te bouwen dat een omkering van de hemel lijkt te zijn, waardoor de oude uitdrukking “zo boven, zo beneden” een perverse betekenis krijgt. Het imperium, Pandeamonium – een titel die de effecten van Satans bedoelingen belichaamt – is de plaats waar Satan zijn plaats inneemt als heerser over de hel.

Milton beschrijft het tafereel:

Ondertussen de gevleugelde herauten op bevel

Van soevereine macht, met vreselijke ceremonie

En trompetgeschal door de hele menigte

Een plechtige raad wordt onmiddellijk gehouden

In Pandaemonium, de hoge hoofdstad

Van Satan en zijn gelijken: hun oproep

Van elke groep en elk regiment

Door plaats of keuze de waardigste…

Hoog op een koninklijke troon, die

De rijkdom van Ormus en Ind overtrof

(Boek 1, regels 752-759; Boek 2, regels 1-2)

Ongecontroleerd kwaad wordt object van bewondering

“O aarde, hoe gelijk aan de hemel, zo niet liever,” 1866, door Gustav Doré voor John Miltons “Paradise Lost.” Uitgesneden gravure. (Publiek domein).

Laten we eens kijken hoe deze passages betrekking kunnen hebben op ons innerlijk domein. In het eerste artikel van deze serie concludeerden we dat, zoals God Satan en de opstandige engelen uit de hemel verdrijft, ook wij die dingen in ons hart en onze gedachten moeten verbannen die ons afhouden van de goedheid van God. In het tweede artikel concludeerden we dat het kwaad zich kan vermenigvuldigen als het niet in toom wordt gehouden. Wat kan er dan worden afgeleid uit het feit dat Satan zijn troepen naar de hel stuurt en wat zou zijn troonsbestijging in de hel kunnen betekenen?

Voor mij staat het voor het idee dat als we ons niet beschermen tegen het kwaad, het kwaad zo sterk in ons groeit dat we de aanwezigheid ervan gaan rechtvaardigen en zelfs bewonderen en verheerlijken. We kunnen niet rationeel en rustig denken als we bezeten zijn door een kwade geestestoestand. Het feit dat zo’n toestand ons heel veel pijn bezorgt, gaat aan ons voorbij. We verliezen het besef van ons individuele zelf en kunnen deze toestand zelfs verwarren met wie we werkelijk zijn, of de verantwoordelijkheid voor onze daden afwijzen vanwege zijn greep op ons.

In deze toestand worden we onderdanen van een tirannieke kracht in onszelf, en onze enige verdediging voor onze daden kan zijn dat we bevelen opvolgen. Maar we zijn veel meer dan dit, nietwaar?

Gustav Doré was een productieve illustrator uit de 19e eeuw. Hij maakte afbeeldingen voor enkele van de grootste klassieke literatuur van de westerse wereld, waaronder “De Bijbel”, “Verloren Paradijs” en “De Goddelijke komedie”. In deze serie nemen we een diepe duik in de gedachten die Doré inspireerden en de beelden die deze gedachten opriepen.

Origineel gepubliceerd op The Epoch Times (27 november 2022): When Unchecked Evil Becomes the Object of Admiration

 

 

O Denneboom: Reflecteren over een lange traditie

Tijdens de feestdagen van het geven, zetten velen van ons een kerstboom op. We versieren hem met ornamenten en leggen er geschenken voor onze geliefden onder. Wat is de oorsprong en de evolutie van deze lange traditie?

Een transcendent symbool

Groenblijvende bomen—de soort die vaak voor kerstbomen wordt gekozen—worden overal ter wereld symbolisch gebruikt. Zo associeerden bijvoorbeeld de oude Egyptische, Chinese en Hebreeuwse culturen groenblijvende bomen met het eeuwige leven.

Vóór de 16e eeuw nam het vroege christendom deze gebruiken over en gebruikte oorspronkelijk kerstbomen om de Hof van Eden voor te stellen en de duivel af te schrikken voor het nieuwe jaar. Appels, hosties en kaarsen werden aan de boom toegevoegd om respectievelijk de religieuze feestdag van Adam en Eva, het lichaam van Christus en het licht van Christus voor te stellen.

Na de 16e eeuw werd de kerstboom een diepe culturele traditie in Luthers Duitsland, voordat hij in het begin van de 19e eeuw in Engeland werd overgenomen. Hij werd voor het eerst gedocumenteerd in Amerika in de jaren 1830 door Duitse kolonisten. Eind 1800 was Edward Hibberd Johnson, een zakenpartner van Thomas Edison, de eerste die lichtjes op een kerstboom aanbracht, en de moderne kerstboom was geboren.

“Kerstboom en Napolitaanse barokke kerststal,” The Metropolitan Museum of Art, New York. (Publiek Domein)

The Metropolitan Museum Of Art, de kerstboom en de Napolitaanse barokke kerststal.

Onlangs kon ik in het Metropolitan Museum of Art de “Christmas Tree and Neapolitan Baroque Crèche” bekijken, te zien tot 8 januari 2023. In de Medieval Sculpture Hall van het museum biedt de 20 meter hoge boom een thuis voor de vele engelen en cherubijnen die boven een kerststal zweven.

De beeldjes van de kerststal zijn afkomstig uit de tweede helft van de 18e eeuw en werden geschonken door Loretta Hines Howard. De figuurtjes zijn beweegbaar en zijn tussen 12 en 15 centimeter hoog en bestaan uit hout en terracotta. Van sommige wordt aangenomen dat zij afkomstig zijn uit de werkplaats van de Italiaanse meester Giuseppe Sanmartino.

De engelen en cherubijnen zweven majestueus boven de kerststal, waar vele beeldjes van alle nationaliteiten getuige zijn van de geboorte van Christus. Museumbezoekers kunnen 360 graden rond de hele boom lopen terwijl ze luisteren naar koormuziek die de sfeer van de kersttijd bepaalt.

Terwijl ik door het hele museum liep, was het de “kerstboom en Napolitaanse barokke kerststal” die de meeste mensen leek te trekken. En ze stonden er, keken en reflecteerden langdurig.

Nadenken over de symboliek van lange tradities

Wanneer tradities zoals deze eeuwenoud zijn, kunnen we soms de diepere betekenis ervan uit het oog verliezen. Deze rijke geschiedenis van de kerstboom kan ons tot nadenken stemmen. We kunnen stilstaan bij wat hij nu voor ons betekent.

Beschouwen we hem weer als een symbool van een paradijs zonder zonde? Of denken we—als embleem van christelijke deugdzaamheid—na over zijn gebruik om de duivel, demonen of ongeluk af te weren aan het begin van het nieuwe jaar? Of misschien kan de aanwezigheid ervan ons helpen nadenken over de eeuwigheid of over hemelse wezens die van bovenaf over ons waken? Misschien is het gewoon een symbool van de verbondenheid en gastvrijheid voor familie en vrienden tijdens het seizoen van geven.

Wat we ook voor onszelf beslissen, mogen we een positieve en rechtvaardige betekenis blijven geven aan deze lange culturele traditie.

Eric Bess is een praktiserend kunstenaar en promovendus aan het Institute for Doctoral Studies in the Visual Arts (IDSVA).

Gepubliceerd door The Epoch Times (13 december 2022): O Christmas Tree: Reflecting on a Long Tradition

Satan verzamelt zijn troepen: Wat gebeurt er als we het nalaten om de zonde uit te roeien?

Nadat Satan uit de hemel is verstoten omdat hij met God wedijverde, komen hij en zijn leger van rebellerende engelen in de hel terecht. Het duurt echter niet lang voordat Satan—ondanks de onvermijdelijke nederlaag tegen God—probeert zijn troepen te verzamelen om hun strijd tegen God en de hemelse engelen voort te zetten.

“Forthwith upright he rears from the pool/His mighty stature,” 1866, door Gustav Doré voor John Milton’s “Paradise Lost.” Gravure. (Publiek domein)

Eerst zegt Milton:

“Laat ons daarheen gaan
weg van het golvend water,
Daar rusten, als er al rust is,
En onze gekwelde krachten weer bijeenbrengen,
Overleg hoe we voortaan de meest beledigende…
Onze vijand, ons eigen verlies herstellen,
Hoe deze rampspoed overwinnen,
Welke versterking kunnen we krijgen van hoop,
Zo niet welke resolutie van wanhoop.
Zo sprak Satan met zijn naaste maat
Met opgeheven hoofd boven de golf, en ogen…
Die fonkelden…
(Boek 1, regels 183-194).”

Het begint opnieuw met één

Gustav Doré interpreteert deze passage in zijn tweede illustratie voor Miltons “Paradise Lost”. De donkere en rokerige scène toont twee rebelse engelen. De rebellengel die zich het dichtst bij ons bevindt, zit op gekartelde aarde die uit een vuurzee steekt, en het vuur verlicht het harnas dat hij draagt.

Deze rebellengel kijkt over zijn schouder naar wat hem in zijn greep houdt: Satan staat aan de oever van het meer, omringd door rook aan weerszijden. Hij staat in de schaduw, maar zijn lichaamstaal—hij staat boven de rebellengel, met opgeheven armen—laat ons weten dat hij met de rebellengel communiceert vanuit een gezaghebbende positie. En de lange speer in zijn hand laat ons weten dat hij de strijd met God niet opgeeft.

Satan richt zich tot een andere rebellengel nadat hij uit de hemel is geworpen, in een detail uit “Forthwith upright he rears from off the pool/His mighty stature”, 1866, door Gustav Doré voor John Milton’s “Paradise Lost”. Gravure. (Publiek domein)

Uit de beschrijving van Milton en de illustratie van Doré blijkt dat Satan zijn strijd zal voortzetten. Hij gaat rusten in de hel, zichzelf en zijn leger samenstellen, de aanval van pijn doorstaan, en God—zijn vijand—blijven “beledigen”. De rebellerende engel luistert aandachtig en ontvangt de boodschap van zijn leider.

Eén wordt velen

Milton gaat verder:

“Van die brandende zee, stond hij en riep
Zijn legioenen, engelachtige vormen, die geboeid lagen
onder verbazing van hun afschuwelijke verandering.
Hij riep zo luid, dat heel de holle diepte…
van de hel weerklonk. Prinsen, potentaten,
Krijgers, de stroom van de hemel, ooit van jullie nu verloren,
Als zo’n verbazing als deze beslag kan leggen op
Eeuwige geesten, of hebt u deze plaats gekozen
Na het zwoegen van de strijd om te rusten.
Uw vermoeide deugd, voor het gemak dat u vindt…
om hier te sluimeren, zoals in de valleien van de hemel?
Of hebt gij in deze abjecte houding gezworen
om de veroveraar te aanbidden? Die nu
Cherubijn en Seraf aanschouwt, rollend in de vloed.
Met verspreide wapens en vaandels, tot op een dag
zijn snelle achtervolgers uit de hemelpoort vaststellen
Het voordeel, en treden ons naar beneden leiden
Dus hangend, of met verbonden bliksemschichten
ons vastzetten op de bodem van deze golf.
Ontwaak, sta op, of val voor altijd.
Zij hoorden, en werden beschaamd, en zij sprongen…”
(Boek 1, regels 300-301, 313-331).

Hier toont Doré Satan pratend met het hele rebellenleger in plaats van slechts één engel. Het leger is verhuisd van de vuurzee naar de droge aarde. De rebellen engelen zijn verslagen: Ze liggen verspreid over de compositie in poses van angst en resignatie.

Doré heeft opnieuw de hiërarchie van de figuren gevestigd. Net als in de hierboven besproken afbeelding toont hij Satan hoog en trots boven de andere opstandige engelen. Zijn houding is niet veel veranderd: hij heft zijn armen, houdt zijn speer vast en communiceert met zijn leger. Wat wel veranderd is, is het aantal engelen dat hij aanspreekt.

“Ze hoorden en waren ontzet, en ze sprongen op” 1866, door Gustav Doré voor John Milton’s “Paradise Lost.” (Publiek Domein)

Satan beschaamt de engelen voor hun berusting en trekt hun volharding in twijfel. Hij vraagt in wezen: Zijn jullie met mij of zijn jullie met God? De engelen schamen zich en maken zich klaar om hun verzet tegen God voort te zetten.

Het gevaar van herboren kwaad

Laten we verder kijken naar de ideeën van Milton en Doré met betrekking tot onze innerlijke wereld en de strijd die daar soms plaatsvindt. Satan, het voorbeeld van het kwaad, wordt uit de hemel verstoten, want met hem erbij kan de hemel niet zuiver blijven. Ook wij moeten ons ontdoen van alle kwaad dat onze goddelijke natuur kan bezoedelen.

Maar deze passage presenteert ons een diepere zorg: Wat als we het kwaad in ons niet volledig wegdoen? Wat als we iets missen? De passage van Milton en de illustratie van Doré suggereren dat het kwaad zich snel vermenigvuldigt. Er is maar één slecht verlangen voor nodig—zelfs als het verzwakt is—om zich te vermenigvuldigen tot vele als het een schuilplaats in ons heeft. En voor we het weten, kunnen we een oorlog uitvechten die we dachten gewonnen te hebben.

Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we onszelf grondig onderzoeken en beschermen tegen slechte gedachten en handelingen?

Gustav Doré was een productieve illustrator uit de 19e eeuw. Hij maakte afbeeldingen voor enkele van de grootste klassieke literatuur van de westerse wereld, waaronder de Bijbel, “Paradise Lost” en “The Divine Comedy”. In deze serie nemen we een diepe duik in de gedachten die Doré inspireerden en de beelden die deze gedachten opriepen.

Gepubliceerd door The Epoch Times ( november 2022): Satan Rallies His Troops: What Happens When We Neglect to Root Out Sin

Vertrouwen in Gods pad voor ons: “Hagar en de engel” van Francesco Maffei

Soms kunnen de moeilijkheden van het leven ons overweldigen en ervoor zorgen dat we dingen doen die we normaal niet zouden doen. Het onvermogen om voor onszelf of onze familie te zorgen kan ertoe leiden dat we uitvallen en zelfs onszelf of onze geliefden pijn doen.

Hoe kunnen we deze moeilijke tijden het hoofd bieden, zodat we ondanks onze ontberingen liefde en zorg uitdragen? Ik denk dat het verhaal van Hagar en Ishmael inzicht geeft in deze vraag.

“Hagar en de engel,” circa 1657, door Francesco Maffei. Olieverf op doek; 41 3/4 inches x 54 inches. Het Metropolitan Museum of Art, New York. (Publiek Domein)

Het lot van Hagar en Ismaël

In de Bijbelse literatuur was Abraham (wat “vader van velen” betekent) getrouwd met Sarah, maar zij konden geen kinderen krijgen.

Het verhaal gaat dat God aan Abraham een zoon had beloofd die een groot volk zou verwekken, maar dat hij die belofte nog niet had ingelost. Nadat het echtpaar tientallen jaren rondgezworven had en Sara de hoop begon te verliezen om een kind te krijgen, stelde ze Abraham voor om een kind te krijgen met Hagar, hun dienstmaagd.

Abraham stemde in met Sara’s voorstel, en Hagar werd zwanger. Maar Hagar, nu ze zwanger was, verachtte Sara. Sara hield niet van deze verandering bij Hagar en was beledigend tegen haar, waardoor Hagar wegliep.

Toen Hagar alleen was, benaderde een engel haar en zei haar terug te keren naar Sara en zich aan haar te onderwerpen. De engel verzekerde Hagar dat God met haar was en dat zij een zoon zou krijgen, Ismaël, die veel nakomelingen zou hebben. Hagar, getroost door de engel, keerde terug naar Sara.

Later, toen Abraham 100 jaar oud was, beviel Sara van Isaak, de zoon die God hun had beloofd. Maar op een dag hoorde Sarah hoe de jonge tiener Ismaël hen bespotte. Sarah eiste dat Hagar en Ismaël hen voorgoed zouden verlaten.

Abraham wilde niet dat ze weggingen, maar God zei dat het zo moest zijn. Abraham volgde Gods bevel op en gaf Hagar en Ismaël voedsel en water voordat hij hen wegstuurde. Hagar en Ismaël namen de voorraden mee en verdwenen in de wildernis.

Maar al snel hadden ze geen water meer. Hagar kon het niet verdragen haar zoon te zien sterven van de dorst, dus verstopte ze hem onder wat struiken en probeerde te vluchten.

Een engel hoorde Ismaël huilen en vroeg Hagar wat er aan de hand was. Ze legde de situatie uit, maar de engel verzekerde haar dat God met haar en haar zoon was en dat er geen reden was om bang te zijn.

Toen toonde de engel Hagar een waterbron waar zij en Ismaël konden drinken. Ze dronken en vervolgden hun reis. Ismaël zou later boogschutter worden, trouwen met een Egyptische vrouw en een groot volk en veel nakomelingen verwekken, zoals God had beloofd.

‘Hagar en de engel’ van Francesco Maffei

De Venetiaanse kunstenaar Francesco Maffei beeldde het moment uit waarop de hopeloze Hagar wordt getroost door een engel, die haar geruststelt dat God met haar is.

Hagar is afgebeeld in rood en goudbrokaat. Ze legt haar zoon in de duisternis onder de boom achter haar en laat de jongen achter om te sterven. Maffei heeft de jongen afgebeeld als een hulpeloze baby, mogelijk om ons te laten meeleven met haar lot.

Detail van “Hagar en de engel,” circa 1657, door Francesco Maffei. Olieverf op doek; 41 3/4 inches x 54 inches. Het Metropolitan Museum of Art, New York. (Publiek domein)

Net op tijd verschijnt de engel voor haar en troost haar. Hagar knielt, kijkt op naar de engel en opent haar armen alsof ze de boodschap van de engel wil ontvangen.

De engel, gekleed in goudgeel, kijkt Hagar aan en kijkt met sympathie op haar neer.

De engel wijst subtiel naar de waterbron die het leven van Hagar en Ismaël zal redden, rechtsonder in de compositie. Voor het water heeft Maffei dunne witte lijnen afgebeeld die achter het gebladerte vandaan komen en van de grond spatten rechts van de voet van de engel, wat gemakkelijk kan worden gemist als de toeschouwer er niet naar zoekt.

Detail van “Hagar en de engel”, circa 1657, door Francesco Maffei. Olieverf op doek; 41 3/4 inches x 54 inches. Het Metropolitan Museum of Art, New York. (Publiek Domein)

Er is een pad tussen Hagar en de engel en in de verte zijn gebouwen te zien.

Vertrouwen in God

Hagar wilde haar enige zoon achterlaten en laten sterven omdat ze dacht dat ze niet de middelen had om voor hem te zorgen. Maar ze had het mis. God was met haar en Ismaël en zij werden beiden gezegend.

Voor mij herinnert dit verhaal ons eraan dat, hoe moeilijk ons leven ook wordt of hoe hopeloos de dingen ook lijken, God met ons is. Als we dat weten, kunnen we erop vertrouwen dat ons leven zich volgens Gods wil zal ontwikkelen en er daarom geen reden is om bang te zijn.

Hagar en Ismaël sterven van de dorst, maar we hoeven dit niet letterlijk te nemen om enig begrip te krijgen. Misschien is hun dorst geestelijk. Is er daarom een engel van God nodig om hen te wijzen op een waterbron die anders gemakkelijk over het hoofd wordt gezien? Is de waterbron die de engel aanwijst een bron van geestelijke voeding? Als dat zo is, kan dit er ook op wijzen dat de dingen die we van God nodig hebben misschien niet zo voor de hand liggen als we denken. Dat wil zeggen, misschien werkt God op mysterieuze manieren en misschien vinden we voedsel van God op plaatsen die we anders over het hoofd zouden zien.

Hoe het ook zij, ik denk dat we op God moeten vertrouwen, open moeten staan voor de weg die voor ons is gekozen, en het leven op het pad moeten respecteren. Vertegenwoordigt het pad tussen Hagar en de engel de reis die God voor hen heeft uitgestippeld? Staat hun nieuw gevonden waterbron – het geestelijke voedsel dat God hen heeft gegeven – voor de volgende stap op hun reis?

Inderdaad, soms lijken dingen moeilijk of zelfs onmogelijk, maar als we op God vertrouwen is er altijd een nieuwe weg.

Origineel gepubliceerd op The Epoch Times (25 oktober 2022): Trusting in God’s Path for Us: Francesco Maffei’s ‘Hagar and the Angel’

Vrijheid vinden in de wet van God: “Daniël in de leeuwenkuil”

Daniël was een vrome Jood ten tijde van koning Darius. Darius, de koning van Perzië rond de zesde en vijfde eeuw voor Christus, was vriendelijk voor de Joden en speelde zelfs een belangrijke rol bij de wederopbouw van de Tempel in Jeruzalem, nadat die door de Babyloniërs was verwoest.

Koning Darius bewonderde Daniël en probeerde hem meer macht te geven als bestuurder, wat de jaloezie van andere bestuurders aanwakkerde. Het gevolg was dat de andere bestuurders Daniël wilden belasteren, maar zij konden geen kwaad in zijn karakter vinden.

Om Daniël in diskrediet te brengen, bedachten de bestuurders een manipulatief plan. Ze haalden koning Darius over om een wet in te stellen waarin stond dat iedereen die tot een niet-erkende god bad, in een leeuwenkuil zou worden gegooid. De wet zou 30 dagen van kracht zijn en kon niet meer worden gewijzigd. Koning Darius ging akkoord. De bestuurders wisten dat ze Daniël alleen konden treffen als ze zijn relatie met God zouden aanvallen.

Daniel hoorde van de nieuwe wet, maar hij liet zichzelf er niet door beïnvloeden. Hij bleef bidden tot God zoals hij dat voorheen deed. De bestuurders spanden samen om Daniel te betrappen terwijl hij tot God bad, en ze rapporteerden aan koning Darius dat Daniel de nieuwe wet had overtreden. Koning Darius was verontrust door deze informatie, maar hij kon niets doen om Daniël te beschermen.

De bestuurders bevalen Daniël in de leeuwenkuil en bespotten hem voordat ze hem erin wierpen.

Koning Darius maakte zich de hele nacht zorgen over Daniël, en ‘s morgens liep hij om te zien of Daniël gewond was. Darius vond hem ongedeerd. Hij legde de koning uit dat God engelen had gestuurd om de muil van de leeuwen te sluiten, aangezien hij volgens de wet van God onschuldig was.

Koning Darius verheugde zich en liet Daniël vrij. Toen gooide hij in plaats daarvan de bestuurders die problemen veroorzaakten in het hol. De leeuwen verslonden hen allemaal.

Daniël in de leeuwenkuil’ door Pieter Paul Rubens

Pieter Paul Rubens, beschouwd als een van de grootste schilders in de westerse canon van de kunstgeschiedenis, schilderde tijdens de Contrareformatie van de Rooms-Katholieke Kerk. Dit was een tijd waarin de kerk, in haar strijd tegen het protestantisme, de vroegchristelijke martelaren vierde om de gelovigen uit hun geestelijke sluimering te halen.

Rubens, een vroom katholiek, speelde zijn eigen rol in de Contrareformatie. Het schilderen van “Daniël in de leeuwenkuil” was een gelegenheid die hij aangreep om andere katholieken te inspireren vanuit de geest van de bijbelse martelaren.

In deze compositie schilderde Rubens Daniël als de enige menselijke figuur. Hij zit rechts, met zijn benen gekruist en zijn handen gevouwen en samengeklemd in gebed. Een subtiel licht schijnt van de linkerkant van zijn hoofd, en hij kijkt vol ontzag op naar de opening van het hol.

Een detail van “Daniël in de leeuwenkuil”, circa 1614-1616, door Pieter Paul Rubens. Olieverf op doek, 88 1/4 inch bij 130 1/8 inch. National Gallery of Art, Washington. (Publiek domein)

Negen leeuwen omringen Daniël, maar ze lijken niet in hem geïnteresseerd. Sommige leeuwen slapen, andere rusten, twee lijken te spelen en één geeuwt. Hun minste zorg lijkt Daniel te zijn, die ondanks de menselijke botten die in het hol liggen, veilig is.

De rechtvaardigheid van de wet van God

Aan de oppervlakte geeft het verhaal over Daniël en de leeuwenkuil eenvoudigweg de kracht van het geloof in God weer. Daniel behield zijn geloof in God, ondanks dat hij werd aangevallen door de machthebbers. Zijn geloof zorgde voor een wonder, dat hem redde van een gruwelijke dood. Maar er kunnen ook andere betekenissen in dit verhaal zitten.

Laten we eerst twee soorten wetten onderzoeken. De koning is de machtigste en rijkste persoon in de regio. Hij heeft de macht om wetten te maken als hij ze aangenaam vindt en ze te ontmantelen als hij ze onaangenaam vindt.

Toch manipuleerden de bestuurders koning Darius gemakkelijk om een nieuwe wet te maken met als enig doel Daniël te kwetsen. De wet was in feite gebaseerd op jaloersheid op de rechtvaardigen, en in deze wet was de bepaling ingebouwd dat zij onveranderlijk was. Daardoor kon de koning niet voorkomen dat een onschuldig mens schade werd berokkend. De wet verhinderde de koning om als goed mens te handelen.

Maar er is een andere, hogere wet: de wet van God.

Hoewel de wet van de koning niet duidelijk in het schilderij voorkomt, is de wet van God dat wel. De waarheid van Gods wet lijkt verbonden met mededogen voor de rechtvaardigen. Daniëls geloof was sterk; het was zo sterk dat de wet van de koning – een menselijke wet die de wet van God probeerde te dwarsbomen – Daniël niet raakte.

In plaats van een menselijke wet te volgen, koos Daniël ervoor de wet van God te volgen. Gods wet kon reiken waar de macht en de rijkdom van de koning dat niet konden. En daardoor bleef Daniël – een voorbeeld van een rechtvaardig karakter – veilig.

De meester van het dierlijk verlangen

Laten we terugkeren naar het schilderij om een mogelijke, tweede betekenis te onderzoeken.

De leeuwen kunnen onze dierlijke verlangens voorstellen, dat wil zeggen onze verlangens van het vlees. Deze leeuwen zijn als loerende verleidingen die wachten om ons te verslinden op het moment dat we niet standvastig rechtvaardig zijn.

Gevangenen zijn per definitie niet vrij, en de leeuwenkuil was de plaats waar gevangenen naartoe werden gestuurd om te sterven. De botten die over de vloer van het hol liggen, vertellen de toeschouwer over het lot van eerdere gevangenen.

Een detail van “Daniël in de leeuwenkuil”, circa 1614-1616, door Pieter Paul Rubens. Olieverf op doek, 88 1/4 inch bij 130 1/8 inch. National Gallery of Art, Washington. (Publiek domein)

Als de leeuwen inderdaad dierlijke verlangens vertegenwoordigen, dan moet Daniël een keuze maken. Als hij kiest voor de verleidingen die de leeuwen vertegenwoordigen, zal hij zich aansluiten bij hun eerdere slachtoffers. Kiest hij echter voor de wet van God, dan zal hij de wereld overstijgen en vrij zijn, waar hij ook is.

Daniël kijkt met ontzag op en uit de leeuwenkuil. Heeft hij zijn geest en hart op God gericht en is hij zo het hol dat hem gevangen houdt ontstegen? Betekent dit dat hij werkelijk vrij is, ondanks zijn gevangenschap?

De leeuwen gedragen zich alsof ze zich niet eens bewust zijn van Daniel. Verdwijnt de verleiding in de aanwezigheid van een hart en een geest die zich op God richten, en is dit de ware bron van zijn vrijheid?

Interessant is dat de koning niet vrij is om de uitvoering van zijn wet tegen te houden, maar Daniel lijkt vrij ondanks zijn opsluiting in een leeuwenkuil. Soms staan onze menselijke wetten dingen toe die niet passen bij rechtvaardig gedrag. Belemmert deze illusie van vrijheid ons om werkelijk vrij te zijn, dat wil zeggen, het idee dat we vrij zijn als we toegeven aan verleidingen, alleen maar omdat onze wetten dat toestaan?

We kunnen niet moreel zijn zonder vrij te zijn, want moreel handelen impliceert ons aangeboren vermogen om te kiezen tussen wat we goed en kwaad vinden. Maken wij, net als koning Darius, wetten die ons verhinderen goed te zijn voor onze medemensen? Moeten wij, zoals Daniël, onze dierlijke verlangens beheersen met de wet van God als wij ware vrijheid willen ervaren?

Heb je ooit een kunstwerk gezien dat je mooi vond, maar geen idee had wat het betekende? In onze serie “Reaching Within: What Traditional Art Offers the Heart” interpreteren wij de klassieke beeldende kunst op een manier die voor ons vandaag moreel inzichtelijk kan zijn. We proberen elk kunstwerk te benaderen om te zien hoe onze historische creaties ons kunnen inspireren tot onze eigen aangeboren goedheid.

Gepubliceerd door The Epoch Times (17 oktober 2022): Finding Freedom in God’s Law: ‘Daniel in the Lions’ Den’

Onze aandacht naar binnen richten: Een hoger doel voor ons beoordelingsvermogen

Als mens lijkt ons vermogen om te oordelen aangeboren. We beoordelen wat we leuk vinden, wat we niet leuk vinden, wat goed is, wat slecht is, wat lelijk is en wat mooi. Ongetwijfeld bepalen onze oordelen hoe ons leven zich ontwikkelt, want we zullen de overtuigingen die ons leven bepalen niet aannemen zonder ze eerst als waar te beoordelen.

Maar waarom zijn we zo geneigd te oordelen? Is het echt een aangeboren neiging in het menselijk leven? Is het gewoon de manier waarop onze hersenen werken? Of is het misschien iets cultureels?

Tot voor kort bepaalden wereldreligies de tradities van hun respectievelijke culturen en veel van deze wereldreligies waarschuwen voor een Laatste Oordeel met betrekking tot menselijke zielen. In die zin is oordelen onlosmakelijk verbonden met de diepe bezorgdheid over ons lot.

Maar als daad binnen de samenleving kan oordelen een verlangen naar macht verraden; het kan voor sommigen een manier zijn om anderen hun waarheid op te dringen. De geschiedenis staat bol van voorbeelden waarin een persoon of groep een andere persoon of groep als “slecht” beoordeelt, terwijl ze alleen maar anders zijn. De gevolgen van deze oordelen zijn vaak schadelijk voor een vrije samenleving, want er kan geen vrijheid zijn zonder verschil.

Toch kan het ook schadelijk zijn om bang te zijn iets als slecht te beoordelen terwijl alles erop wijst dat het zo is. Hierin ligt het verschil tussen oordelen over hoe iemand eruit ziet en oordelen over hoe iemand zich gedraagt, dat is afgeleid van het filosofische debat over het primaat van vorm versus inhoud. Martin Luther King Jr. vatte dit debat goed samen toen hij er van droomde dat zijn kinderen “niet zouden worden beoordeeld naar de kleur van hun huid, maar naar de inhoud van hun karakter.”

Decennia later gaat de strijd tussen vorm en inhoud nog steeds door en lijkt het erop dat de gangbare media de vorm nog steeds belangrijker vinden dan de inhoud. Dat wil zeggen, wat belangrijker is, is hoe we eruit zien en niet hoe we ons gedragen. En zelfs dit oordeel wordt geveld in de overtuiging dat het een moreel oordeel is, gebaseerd op empathie en vrijheid. Maar is dit het beste gebruik van ons beoordelingsvermogen?

“Vrouw met weegschaal” van Johannes Vermeer

“Vrouw met weegschaal”, circa 1664, door Johannes Vermeer. Olieverf op doek; 39,7 x 35,5 cm. National Gallery of Art, Washington D.C. (Publiek domein)

Het schilderij “Vrouw met weegschaal” van Johannes Vermeer geeft een antwoord op onze vraag. Vermeer schilderde een eenzame vrouw verlicht door een enkele lichtbron uit het raam linksboven in de compositie. Ze is gekleed in een gele rok en een blauw fluwelen jasje met een witte kap en wit bont.

Ze staat in een kamer, aan de rand van een tafel. Op de tafel staat een juwelendoos met gouden kettingen en parelkettingen en in de hoek van de tafel liggen munten. Tegen de muur en de tafel rust een blauw doek dat de linkerkant van de compositie omlijst.

De vrouw kijkt diep geconcentreerd naar een weegschaal die zij in haar hand houdt. De weegschaal is zo delicaat en subtiel geschilderd dat het bijna niet te zien is dat ze hem vasthoudt. De weegschaal is ook leeg, maar dat doet niets af aan het belang ervan.

Er hangt een schilderij aan de muur achter de vrouw. Het toont een scène van het Laatste Oordeel. Bovenaan zweeft een figuur omgeven door een gele stralenkrans met uitgestrekte armen. Andere figuren flankeren de centrale figuur. Hieronder bevinden zich figuren die zich uitstrekken naar de figuur met het aureool, en deze figuren scharen zich aan weerszijden van het hoofd van de vrouw.

Detail van het schilderij van Johannes Vermeer, met op de achtergrond het Laatste Oordeel afgebeeld in een schilderij aan de muur. (Publiek Domein)

Onze aandacht naar binnen richten

Wat vertelt het schilderij van Vermeer ons over het doel van ons oordeelsvermogen?

De tafel bevat voorwerpen die de rijkdom van de vrouw voorstellen. Het mooie kleed, het goud, de parels en de munten verwijzen naar haar hoge status in de maatschappij. En haar outfit, de gele rok en het fluwelen jasje met een bontrand suggereert dat ze zich een bepaalde levensstijl kan veroorloven. Zelfs het schilderij aan haar muur verraadt dat ze tot de elite behoort.

Zij houdt de weegschaal voor de voorwerpen alsof ze de waarde ervan wil beoordelen, maar er ligt niets op de weegschaal. De weegschaal is geschilderd alsof hij etherisch is, dat wil zeggen, alsof het om iets spiritueels gaat. Dit zou kunnen suggereren dat ze niet de voorwerpen zelf beoordeelt, maar haar houding er tegenover. Ze heeft haar aandacht naar binnen gericht om zichzelf te beoordelen in relatie tot haar omgeving.

Haar aandacht naar binnen richten heeft er niet toe geleid dat ze haar spullen heeft weggegooid, noch dat ze haar met bont gevoerde jas heeft vervangen door een aardappelzak. Dit suggereert opnieuw dat niet de voorwerpen als goed of slecht moeten worden beoordeeld, maar haar houding tegenover die voorwerpen. Wat is belangrijker voor een ziel op weg naar de hemel: de rijkdom in de hemel, of de houding van de ziel tegenover die rijkdom?

Detail van de weegschaal en de juwelen op het schilderij van Johannes Vermeer. (Publiek Domein)

En we kunnen aannemen dat haar ziel op weg is naar de hemel. De inhoud van haar ziel wordt onthuld door de vorm van haar outfit: Het geel van haar rok zou kunnen staan voor de vernieuwing van haar geloof in God; het blauw van haar jasje, een kleur die vaak wordt geassocieerd met de Maagd Maria, zou kunnen staan voor waarheid en hemelse liefde; en het wit van haar kap staat hoogstwaarschijnlijk voor haar zuiverheid van geest.

De geestelijke inspanning van haar ziel blijkt uit haar positie ten opzichte van het schilderij achter haar. We moeten bedenken dat dit een schilderij is van het Laatste Oordeel, en op de meeste afbeeldingen van het Laatste Oordeel worstelen de figuren onderaan om in de hemel te komen.

De figuren in het onderste gedeelte van deze afbeelding staan aan weerszijden van haar hoofd. Dit suggereert dat het verwerven van de zuiverheid van geest, vertegenwoordigd door haar witte kap, een moeilijke reis is, maar zij doorstaat die niettemin. En op het schilderij zweeft God boven haar hoofd, alsof hij haar vorderingen gadeslaat.

Vermeer schilderde een eenvoudige scène van een vrouw die het nut van oordelen ontdekt. Ze heeft haar vermogen om te oordelen op zichzelf gericht. Haar rijkdom doet er niet toe; het maakt niet uit of ze die heeft of niet. Wat telt is dat de inhoud van haar hart en geest zuiver, liefdevol en op God gericht is.

Dit geeft ons een antwoord op onze eerste vraag: Waarom zijn we zo geneigd te oordelen? Misschien is ons vermogen om te oordelen een weg naar het goddelijke. Dat wil zeggen, als we het gebruiken zoals het bedoeld is, onze aandacht naar binnen richten en subtiel oordelen over de inhoud van ons karakter, zullen de hemelen zich verheugen over onze aanwezigheid en zal God blij zijn ons te zien.

Origineel gepubliceerd op The Epoch Times (25 augustus 2022): Turning Our Gaze Within: A Higher Purpose for Our Capacity to Judge

Kunst en de liefde voor wijsheid: ‘Mercurius kroont Filosofie, moeder van de kunst’

Vijfentwintighonderd jaar geleden stuurde Socrates de dichters weg uit zijn utopische Republiek. Hij beweerde dat de dichters te gevaarlijk waren, omdat ze illusies creëerden die de burgers van de waarheid wegleidden. Het tegengif dat hij voorstelde was een koning der wijzen: een filosoof die de dichters zou censureren en hen zou leiden in hun scheppingen.

De koning der wijzen zou de dichters niet toestaan verhalen te vertellen over ondeugende goden, zoals in de gedichten van Homerus. In plaats daarvan zou deze koning de dichters opdragen de goden op een waardige en eervolle manier weer te geven, zodat hun daden een voorbeeld voor de burgers zouden zijn.

Het is echter niet alleen poëzie dat de koning der wijzen zou censureren. Alle kunsten zouden onder de controle van de filosoof vallen. De koning der wijzen zou bijvoorbeeld musici opdragen om krijgshaftige stukken te componeren om krijgers te harden en voor te bereiden op oorlog, in plaats van sentimentele deuntjes die hen zouden verzachten en hun vermogen om hun land te dienen en te beschermen in de weg zouden staan.

Met Nietzsche’s kritiek op Socrates in de 19e eeuw, werd Socrates gezien als iemand die ideeën en emoties censureerde, wat het menselijk potentieel beperkte. Nietzsche stelde dat de kunstenaar degene is die, na de ontberingen van het lot te hebben doorstaan, zichzelf kon scheppen en vormen tot zijn eigen kunstwerk, een zelf waar hij trots op kon zijn bij zijn dood.

Deze twee denkers hadden twee verschillende benaderingen van kunst. Socrates suggereerde dat artistieke waarheid buiten de menselijke ervaring lag en bestond binnen de wereld van het goddelijk rationele; Nietzsche daarentegen suggereerde dat artistieke waarheid gerelateerd was aan het menselijk ervaren en de connecties die we uiteindelijk met elkaar maken.

Deze verschillende gezichtspunten leiden tot de vraag of schoonheid objectief of subjectief is. Bestaat er ware schoonheid die de zintuiglijke waarneming te boven gaat en die als maatstaf dient waarmee wij kunnen beoordelen wat mooi is en wat niet? Of is schoonheid gebaseerd op onze subjectieve, dat wil zeggen, relatieve ervaringen van de wereld om ons heen?

“Mercurius kroont Filosofie, moeder van de kunst’, 1747, door Pompeo Batoni. Olieverf op doek; 47.2 inches bij 35.2 inches. Hermitage Museum, St. Petersburg, Rusland. (Vladimir Terebenin/De Hermitage)

De bekroning van Filosofie

De Italiaanse schilder Pompeo Batoni geeft een, naar mijn mening, artistiek antwoord op deze vraag. In 1747 schilderde Batoni “Mercurius kroont Filosofie, moeder van de kunst”.

Geheel links in de compositie leidt de god Mercurius, gekleed in het geel met zijn gevleugelde helm en met zijn caduceus (staf) in de hand, ons oog het schilderij binnen. Hij wijst naar een engel uiterst rechts in de compositie. De engel bereidt zich voor om een vrouw, Filosofie genaamd, met een lauwerkrans te kronen.

Filosofie staat in het middelpunt. Zij is bescheiden gekleed, maar de gouden kroon op haar hoofd en de scepter in haar hand verraden haar koninklijke aanzien. Ze houdt een boek van Plato in haar ene hand en haar andere hand is open alsof ze bereid is iets te geven of te ontvangen. Haar open hand leidt ons oog naar de peuter onder haar, van wie we kunnen aannemen dat dit het kind van Filosofie is.

Detail van de kleuter die de kunst voorstelt van “Mercurius kroont Filosofie, moeder van de kunst,” 1747, door Pompeo Batoni. Olieverf op doek; 47.2 inches bij 35.2 inches. Hermitage Museum, St. Petersburg, Rusland. (Vladimir Terebenin/The State Hermitage Museum)

Het kind zit tussen kunstvoorwerpen: penselen, een buste, een passer en een lier. Het kind houdt een fakkel vast in het donkerste deel van de compositie, en de stand van de fakkel leidt ons oog weer omhoog naar de engel achter Filosofie.

Batoni’s antwoord op een voortdurende vraag

Op welke manier geeft Batoni’s schilderij dan een antwoord op de filosofische vraag die eerder werd gesteld? Laten we als eerste beginnen met Mercurius.

Mercurius is de Grieks-Romeinse god der boodschappen. Hij brengt berichten over tussen de goden. De staf die hij vasthoudt is de caduceus, die hem door Apollo – god van de zon, schoonheid en muziek – werd gegeven nadat Mercurius de lier had uitgevonden. We zien nu al dat Mercurius verbonden is met het goddelijke, met kunst en met schoonheid.

Mercurius geeft de engel opdracht de lauwerkrans op het hoofd van Filosofie te zetten – een beloning die van boven komt. Filosofie kijkt naar boven naar Mercurius terwijl hij de engel instructies geeft, wat ons de geruststelling geeft dat Filosofie zich concentreert op de goddelijke boodschapper en daarmee op de goddelijke boodschap.

Interessant genoeg wordt de lauwerkrans bovenop de kroon geplaatst die Filosofie al draagt, en we kunnen aannemen dat het haar aardse kroon zal bedekken en niet vervangen.

Filosofie houdt in haar ene hand een boek van Plato vast, die de spreekbuis van Socrates was. Batoni laat ons weten welke filosofie hij van nut acht voor de kunsten: Het is de filosofie van Socrates die het beste is voor de kunsten en voor het publiek.

Filosofie houdt haar andere hand open alsof ze zowel iets geeft als ontvangt. Misschien doet ze beide: Misschien ontvangt zij een goddelijke boodschap van Mercurius en geeft zij een goddelijke boodschap via haar kind, die de kunsten vertegenwoordigt.

In die zin is Filosofie het medium waarmee de kunst een goddelijke boodschap presenteert. Is dit de reden dat het kind een fakkel vasthoudt in het donkerste gedeelte van de compositie, omdat hij de goddelijke boodschap vertegenwoordigt die mensen uit de duisternis kan leiden naar het licht van de goddelijke waarheid?

Batoni lijkt te suggereren, net als Socrates, dat het doel van kunst is om goddelijke boodschappen ten bate van de beschaving tentoon te stellen. Het goddelijke, niet de menselijke ervaring, wordt de absolute maatstaf waarmee schoonheid wordt beoordeeld, en de weg naar het goddelijke loopt via de filosofie, dat wil zeggen, de studie van de wijsheid, die haar bron vindt in het goddelijke.

Socrates wordt er vaak van beschuldigd de kunsten te censureren omdat hij de dichters en de illusies die zij scheppen de rug toekeert. Toch kunnen we geen wijsheid beoefenen zonder dat we onszelf ook onderscheidingsvermogen aanleren. Dat wil zeggen dat we ja moeten zeggen tegen sommige dingen en nee tegen andere. Met andere woorden, wijsheid vereist een zekere mate van censuur.

Dus, ja, Socrates zegt misschien nee tegen de dichters die illusies scheppen, maar in het tiende boek van Plato’s “De Republiek” moedigt Socrates de dichters aan om hun zaak te bepleiten en zichzelf te verdedigen. Volgens onze interpretatie van Batoni’s schilderij, welke dichters zou Socrates kunnen toelaten tot de republiek? Tegen welke dichters zou Socrates ja zeggen?

Zouden het niet de dichters zijn die weloverwogen de waarheid nastreven voor het welzijn van de samenleving? Zouden het niet de dichters zijn die hun kunst laten ontstaan uit de liefde voor de wijsheid – de wijsbegeerte? Zouden het niet de dichters zijn die zoeken naar en uitdrukking geven aan dat wat goddelijke rechtvaardigheid is?

Zag u ooit een kunstwerk dat u mooi vond, maar waarvan u geen idee had wat het betekende? In onze serie “ Op zoek naar wat traditionele kunst ons hart biedt,” interpreteren we de klassieke beeldende kunst op manieren die ons vandaag de dag moreel inzicht kunnen geven. We proberen elk kunstwerk zo te benaderen dat we onderzoeken hoe onze historische creaties onze innerlijke aangeboren goedheid kunnen inspireren.

Origineel gepubliceerd door The Epoch Times (5 juni 2022): Art and the Love of Wisdom: ‘Mercury Crowning Philosophy, Mother of Art’

‘A Christmas Carol’ en duivelse hebzucht overwinnen

We hebben allemaal wel eens hebzuchtige mensen ontmoet die nooit genoeg lijken te hebben, ook al hebben ze genoeg. Sommigen van ons worden misschien achtervolgd door een verlangen naar meer: meer geld, meer tijd, meer genegenheid, meer roem, enzovoort.

Het is soms moeilijk te onthouden dat we met niets op deze wereld komen en dat we met niets weer vertrekken. Misschien kunnen “A Christmas Carol” van Charles Dickens en een illustratie van Arthur Rackham ons eraan herinneren hoe belangrijk het is om onze hebzucht te overwinnen.

‘A Christmas Carol’ van Charles Dickens

In de kerstvertelling van Charles Dickens staat Ebenezer Scrooge bekend om zijn gemene en gierige gedrag. Zelfs op kerstavond weigert hij niet alleen zijn rijkdom met liefdadigheid te delen, maar ook de kerstgedachte met zijn neef. In plaats daarvan is zijn hart kouder dan de kerstwinter.

Maar op kerstavond, als Scrooge alleen in zijn koude appartement zit, wordt hij bezocht door de geest van zijn overleden zakenpartner, Jacob Marley. In het hiernamaals wordt Marley gestraft voor zijn hebzucht en moet hij met zware ketenen over de aarde zwerven. Hij wil Scrooge helpen ditzelfde lot te vermijden en vertelt Scrooge dat hij door drie geesten zal worden bezocht.

De Geest van het Verleden is de eerste die Scrooge bezoekt. De geest herinnert hem aan zijn nederige afkomst en toont hem zijn verleden als schooljongen en leerjongen. De geest toont ook het einde van zijn verloving met de liefde van zijn leven, Belle, als gevolg van zijn overweldigende hebzucht naar geld. Scrooge schaamt zich diep.

Vervolgens arriveert de Geest van het Heden en neemt Scrooge mee door Londen, zodat hij kan zien hoe alle anderen kerstmis vieren. Scrooge krijgt de erbarmelijke omstandigheden te zien van zijn bediende, Bob Cratchit. De familie Cratchit eet een karige maaltijd met kerstmis en de jongste zoon, Tiny Tim, lijdt aan een ernstige ziekte. De geest neemt Scrooge ook mee naar het huis van zijn neef om te zien hoe zijn familie kerstmis viert zonder hem en Scrooge wordt overweldigd door emoties.

Tenslotte toont de Geest van de Toekomst Scrooge de dood van een mysterieuze man. Scrooge hoort mensen klagen over de hebzucht en woede van de dode man. Twee zakenmannen praten over de dode vrek en de ene zegt: “Old Scratch has got his own at last, hey?” “Old Scratch” is een pseudoniem voor de duivel. Scrooge wordt naar een kerkhof gebracht, waar hij ziet dat hij degene is die is gestorven.

Overweldigd smeekt Scrooge om vergeving. Hij wil niet sterven en ook niet herinnerd worden als een hebzuchtige en koudhartige oude zakenman. Hij zweert zijn leven te beteren, ruimhartig te geven en de mensen vriendelijk te behandelen.

Plotseling wordt hij wakker op eerste kerstdag. Vervuld van de vreugdevolle overvloed van de kerstgeest, voorziet hij de familie Cratchit van eten en bezoekt hij het huis van zijn neef. De rest van zijn leven viert hij vol vreugde de vriendelijkheid en liefdadigheid van kerstmis in heel Londen.

“Old Scratch has got his own at last, hey?” 1915, door Arthur Rackham. Illustratie. (Publiek Domein)

“Oude Scratch heeft eindelijk zijn eigendom opgeëist, hé?”

Arthur Rackham was een 19e-eeuwse Engelse schilder die “A Christmas Carol” van Charles Dickens illustreerde. In één van zijn illustraties, genaamd “Oude Scratch heeft eindelijk zijn eigendom opgeëist, hé?” interpreteert en verbeeldt Rackham een scène uit het visioen dat aan Scrooge wordt getoond door de Geest van de Toekomst.

De compositie wordt overheerst door twee grote figuren: Scrooge en de Duivel. De figuur links is Scrooge. Hij kijkt angstig naar de duivel die voor hem staat. Zijn hele pak, vol kreukels, lijkt te rillen en te beven in de aanwezigheid van de duivel. Hij houdt ook twee geldbuidels stevig vast, één in elke hand.

De duivel leunt iets voorover naar Scrooge en maakt een ‘meekomen’ beweging met zijn hand. In zijn andere hand houdt hij een haakvormig instrument waarmee hij zijn slachtoffers vangt. Hij is half dierlijk afgebeeld en zijn staart glijdt omhoog en wikkelt zich om zijn pols, alsof hijzelf gevangen wordt gehouden door zijn kwade verlangens.

Onder Scrooge en de duivel staan de twee zakenmannen die spreken op Scrooge’s schijnbegrafenis. Ze zijn gekleed in lange jassen en hoge hoeden. Ze communiceren met elkaar en schudden elkaar de hand. Op basis van de titel van de illustratie kunnen we veronderstellen dat de ene tegen de andere zegt: “Oude Scratch heeft eindelijk zijn eigendom opgeëist, hé?”

Duivelse hebzucht

Het verhaal van Dickens en de illustratie van Rackham kunnen ons inzicht geven in de aard van de duivel en van hebzucht. Zoals eerder gezegd, verwijst “Oude Scratch” naar de Duivel en “zijn eigendom” naar Scrooge. De illustratie van Rackham toont dus hoe de duivel Scrooge als zijn eigendom opeist.

De uitspraak van de zakenman en de titel van het schilderij suggereren echter dat de duivel niet zomaar iedereen kan grijpen, maar alleen de zijnen. Dat wil zeggen, de duivel kan alleen degenen pakken die zoals hij zijn. En wat maakt Scrooge zoals de duivel? Dat moet toch wel hebzucht zijn.

Hebzucht en angst zijn vaak met elkaar verbonden, want de hebzuchtige persoon is vaak bang iets te verliezen of er niet genoeg van te hebben. Hun angst drijft hen ertoe meer te vergaren en te hamsteren; anders zouden ze waarschijnlijk niet hebzuchtig zijn. Op het eerste gezicht lijkt het alsof Scrooge bang is voor de duivel en dat is misschien ook wel zo. Maar bij nader inzien zou je kunnen denken dat hij bang is om de geldzakken die hij zo stevig in zijn handen houdt, op te geven.

Zelfs in het aangezicht van de dood en de dreiging van duivelse martelingen, kan Scrooge zijn geld niet loslaten. Zijn lichaam beeft als hij de zakken met geld wegdraait terwijl de duivel nadert. Deze overweldigende en alles verterende hebzucht is wat Scrooge op de duivel doet lijken.

En de Duivel is ook hebzuchtig. In de christelijke traditie was de duivel hebzuchtig naar macht, waardoor hij uit de hemel werd verstoten. In de hel is de duivel hebzuchtig naar zielen en gebruikt hij zijn haakachtige werktuig om degenen die in zijn hebzucht delen, gevangen te zetten. Zelfs de staart van de duivel, alsof die een eigen wil heeft, wikkelt zich om zijn pols als een gevangenisboei. Het is alsof de staart, het meest dierlijke deel van een wezen dat vol is van hebzucht, hebzucht herkent en het probeert gevangen te houden.

Is het dan zo dat het niet alleen de duivel is die mensen zoals hij lastig valt en gevangenzet, maar dat het de hebzucht zelf is die degenen die haar praktiseren gevangenzet, inclusief de duivel zelf?

Deze kerstdagen zullen er waarschijnlijk geen geesten op bezoek komen om ons te helpen onze hebzucht aan te pakken en te overwinnen. Hoe kunnen we dan ontsnappen aan de ketenen ervan? De ervaringen van Scrooge herinnerden hem eraan dat hij vriendelijk, gul en attent moest zijn voor de mensen om hem heen. Misschien kunnen wij deze kerstdagen en ook daarna, stilstaan bij Scrooge en proberen hetzelfde te doen.

Origineel gepubliceerd op The Epoch Times (5 december 2021): ‘A Christmas Carol’ and Overcoming Devilish Greed

De bescheiden en onzelfzuchtige edelman: ‘Bertuccio’s bruid’.

Soms houden we ons stevig vast aan de dingen in ons leven. Om lijden en tegenspoed te vermijden, denken we misschien dat het verstandig is om zoveel mogelijk rijkdom te vergaren en te hamsteren. Maar in werkelijkheid kunnen we, door ons te richten op wat we missen of bang zijn te missen, onszelf vele slapeloze nachten bezorgen.

Onlangs kwam ik een schilderij tegen van Edward Robert Hughes, getiteld “Bertuccio’s bruid”, waarop een groots gebaar van bereidwillige opoffering te zien is. Volgens het verhaal van Bertuccio schuilt er grote wijsheid in liefdadig en vreugdevol geven.

Het verhaal van Bertuccio

Het verhaal van Bertuccio wordt verteld in “De nachten van Straparola” van Giovanni Francesco Straparola, die schrijver was tijdens de Italiaanse Renaissance. Om het schilderij van Hughes van dichtbij te kunnen bekijken, moeten we eerst het verhaal van Bertuccio kennen.

Bertuccio was 15 jaar oud toen zijn vader stierf. Zijn vader liet hem een kleine erfenis na, maar Bertuccio kon op 25-jarige leeftijd slechts over 300 dukaten van zijn erfenis beschikken. Toen hij 25 jaar oud werd, vroeg hij zijn moeder om 100 dukaten van de 300 die hem waren toegestaan. Bertuccio’s moeder gaf hem zijn erfenis, maar ze smeekte de jongen – die niet erg slim was – het geld verstandig te gebruiken, anders zouden ze nog armer worden.

Bertuccio en de vermoorde man

Bertuccio nam het geld en ging op weg. Hij kwam een moorddadige dief tegen die het dode lichaam sloeg van een man die hij had beroofd en gedood. Bertuccio kwam tussenbeide en bood aan de dief te betalen voor het lichaam van de dode man. De dief stemde toe het lichaam af te staan voor 80 dukaten. Bertuccio bracht het lichaam naar een kerk en bood zijn resterende 20 dukaten aan om het lichaam fatsoenlijk te begraven.

Toen hij thuiskwam, vroeg zijn moeder hem wat hij met zijn geld had gedaan en Bertuccio legde uit hoe hij het had gebruikt. Zijn moeder werd boos op hem. Bertuccio echter, die vond dat hij juist gehandeld had, bleef ondanks haar boosheid blijmoedig.

Bertuccio en de prinses

Al snel vroeg Bertuccio zijn moeder om de laatste 200 dukaten van zijn erfenis. Zijn moeder, die geen vertrouwen in hem had en terughoudend was, zei hem boos dat hij zijn geld moest nemen en nooit meer thuis mocht komen. Onverschrokken troostte hij haar en zei dat hij het deze keer goed met het geld zou omgaan.

Bertuccio ging weer op weg en zag twee soldaten vechten om een meisje dat zij gevangen hadden genomen. Bertuccio kwam weer tussenbeide en zei tegen de soldaten dat hij de vrijheid van het meisje wel wilde kopen voor 200 dukaten. De twee soldaten gingen akkoord en verdeelden het geld onder elkaar.

Bertuccio nam het meisje mee naar zijn huis om zijn moeder te ontmoeten. Hij vertelde haar dat hij zijn 200 dukaten had uitgegeven voor de vrijheid van het meisje en dat het meisje en zijn moeder nu vriendinnen konden worden. Zijn moeder was natuurlijk erg boos en wenste hem zelfs dood. Zij geloofde dat hij op een dag de familie zou ruïneren. Maar Bertuccio liet zich niet gek maken door haar woorden en probeerde haar juist te troosten.

De bruiloft en Bertuccio’s offer

Bertuccio en zijn moeder wisten niet dat het jonge meisje prinses Tarquinia was, dochter van de koning van Novarra. De verontruste koning stuurde soldaten om zijn vermiste dochter te zoeken. Zij vonden haar in Bertuccio’s huis en Bertuccio wenste haar geluk toen zij met de soldaten vertrok. Voordat Tarquinia echter Bertuccio’s huis verliet, zei ze hem dat wanneer haar vader haar toestond te trouwen, hij naar het hof moest komen en zich moest legitimeren door zijn rechterhand tegen zijn hoofd te houden. Bertuccio stemde toe.

Spoedig kondigde de koning aan dat Tarquinia zou trouwen en van heinde en verre kwamen huwelijkskandidaten naar het hof om de hand van de prinses op te eisen. Bertuccio sprong onmiddellijk op zijn oude, dunne paard en reed naar het hof. Onderweg kwam hij een rijke edelman tegen, die Bertuccio vroeg waar hij naar op weg was. Bertuccio vertelde de edelman het hele verhaal. Toen hij het verhaal hoorde, dreigde de edelman Bertuccio’s plaats als huwelijkskandidaat in te nemen.

Onverstoord moedigde Bertuccio de edelman aan naar het hof te gaan en wenste hem veel geluk bij het winnen van de genegenheid van de prinses. De edelman, verbaasd over deze reactie, besloot het erop te wagen en Bertuccio zijn nieuwe paard en kleren te geven, op voorwaarde dat Bertuccio ermee instemde de edelman de helft te geven van de geschenken die hij van de koning had ontvangen. Bertuccio stemde toe en hij ging naar het hof.

Bertuccio’s bruid

Met zijn nieuwe paard en kleren viel Bertuccio op tussen de andere huwelijkskandidaten aan het hof. Toen de tijd rijp was, gaf Bertuccio het teken met zijn hand en Tarquinia koos hem tot haar echtgenoot. Het paar kreeg een gelukkig huwelijk.

Op de terugweg naar Bertuccio’s huis kwam het pasgetrouwde stel echter de edelman tegen. De edelman vroeg naar zijn beloning en Bertuccio bood gewillig de helft aan van alles wat hij had ontvangen. De edelman vroeg echter naar de verdeling van Tarquinia. Moesten ze haar in tweeën hakken? Bertuccio vroeg de edelman haar in haar geheel te nemen en haar te laten leven. Daarna bedankte hij de edelman voor zijn goedheid, voordat hij weer aan zijn reis begon.

De edelman was zeer onder de indruk van Bertuccio’s onbaatzuchtige karakter en openbaarde zich als de geest van de man die door de dief was vermoord. Om zijn vriendelijkheid en onbaatzuchtigheid terug te betalen, gaf de edelman grote rijkdom aan Bertuccio, die naar huis reed, naar zijn moeder. Zij, op haar beurt, was uiteindelijk onder de indruk van de rijkdom en de prinses.

“Bertuccio’s bruid,” 1895, door Edward Robert Hughes. Aquarel en gouache op wit papier, 100 cm bij 76 cm. (Public Domain)

Hughes’s ‘Bertuccio’s bruid’

Het schilderij van Hughes toont het moment waarop Bertuccio bereid is de helft van zijn rijkdom aan de edelman af te staan. Centraal staat Bertuccio, wiens warme oranje hemd hem doet afsteken tegen het koele blauw en groen van de achtergrond. Hij knielt op één knie, kijkt omhoog naar de edelman en toont de waardevolle voorwerpen die de rechterbenedenhoek van de compositie innemen.

Omdat zij van kleren wisselden voordat Bertuccio aan het hof kwam, is de edelman gekleed in de versleten kleding van Bertuccio, vol met gaten. De edelman rust apathisch uit tegen een boom. Hij houdt het zwaard vast waarmee hij de prinses in tweeën wil hakken en kijkt neer op Bertuccio.

Links op de achtergrond staat Bertuccio’s nieuwe vrouw, prinses Tarquinia. Zij kijkt angstig toe bij het idee dat zij in tweeën zal worden gehakt. Rechts op de achtergrond kijken de twee paarden uit op het prachtige landschap.

De bescheiden edelman

Het verhaal van Straparola kan ons begrip over adel en rijkdom doen veranderen. Aan de oppervlakte bestaan alle personages in het verhaal in een wereld die tekortschiet. De personages missen allemaal iets: de moeder mist een slimme zoon; het dode lichaam wordt niet gerespecteerd en heeft geen fatsoenlijke begrafenisrechten; de prinses mist haar vrijheid; en de koning mist zijn dochter.

Wat de onfrisse personages betreft ontbreekt het hen niet alleen aan iets, maar zij handelen ook om te pakken wat zij willen. De soldaten willen het meisje ontvoeren en doen dat ook, de dief wil geld en moordt ervoor en de edelman wil de helft van Bertuccio’s rijkdom en stelt voor de bruid in tweeën te hakken.

Bertuccio leeft echter niet op deze manier in de wereld. Hij ziet de wereld niet als gebrekkig en ziet geen noodzaak om ervan te profiteren. In plaats daarvan ervaart hij het leven vanuit een oogpunt van overvloed. Hij wil geven wat hij heeft ten bate van anderen. Veel van de andere personages zijn ongelukkig, maar Bertuccio’s rijkdom komt zowel figuurlijk als letterlijk voort uit zijn vreugdevolle vermogen om los te laten wat schijnbaar van hem is. Hij is materieel en emotioneel rijk omdat hij onbaatzuchtig is.

Interessant is dat Hughes de arme Bertuccio als de rijke afschildert, ook al knielt hij aan de voeten van de edelman en geeft hij de helft van zijn rijkdom weg. Bertuccio is de rijke ondanks het feit dat hij weinig om rijkdom geeft.

Natuurlijk zal de edelman zich openbaren als de geest van de dode en lijkt hij Bertuccio op de proef te stellen om er zeker van te zijn dat hij rijkdom waardig is, maar dit neemt niet weg dat de zachtmoedige Bertuccio wordt afgeschilderd als de rijke edelman en de rijke edelman – die de rol speelt van iemand die iemand in tweeën zou kunnen hakken – is te zien in armoedige kleding en een armzalige mentaliteit. Met andere woorden, de echt rijke persoon is degene die geeft en niet degene die op een slimme manier probeert iemand iets te ontfutselen.

 Bertuccio wordt op het moment getoond voordat hij meer ontvangt dan hij weggeeft. Is het schilderij van Hughes een herinnering aan het feit dat een goed karakter wordt beloond en dat we oogsten wat we zaaien? Suggereert Bertuccio’s bescheiden houding dat zijn karakter de oorzaak is van zijn rijkdom? Is Hughes’ afbeelding van Bertuccio een illustratie van een bepaald type adel: een man die bescheiden is in zijn wereldse bezigheden, maar nobel in onbaatzuchtigheid?

Origineel gepubliceerd op The Epoch Times (13 november 2021): The Meek and Selfless Nobleman: ‘Bertuccio’s Bride’

Praktiseren van dankbaarheid: ‘De dankbare armen’ van Henry Ossawa Tanner.

Het is Thanksgiving en ik heb diep nagedacht over wat het betekent om dankbaar te zijn. Wat betekent het om dankbaar te zijn en waarvoor zouden we dankbaar moeten zijn?

Soms kunnen feestdagen zoals Thanksgiving stressvol zijn. Sommigen van ons moeten bijvoorbeeld gastvrouw zijn en koken voor hun familie. Anderen hebben misschien niemand om Thanksgiving mee door te brengen. Weer anderen willen misschien politieke discussies vermijden, die sommige familieleden op gang brengen tijdens bijeenkomsten.

Thanksgiving kan echter anders zijn. De feestdag kan ons eraan herinneren dat er altijd iets is waar we dankbaar voor kunnen zijn.

“De dankbare armen,” 1894, door Henry Ossawa Tanner. Olieverf op doek; 90 cm x 111 cm. Privé collectie. (Publiek Domein)

‘De dankbare armen’

Henry Ossawa Tanner, één van de eerste wereldberoemde Afro-Amerikaanse kunstenaars uit de 19e eeuw, schilderde “De dankbare armen”. Het schilderij suggereert een manier van leven in de wereld met dankbaarheid.

Twee figuren, een oudere man en een jonge jongen, zitten aan een keukentafel en bereiden zich voor om te gaan eten. Ondanks de magere hoeveelheid voedsel op de keukentafel buigen ze beiden hun hoofd in dankbaarheid, hoewel de houding van de jongen minder formeel is dan die van de oudere man. Hun lege borden wachten op het eten als hun gebed is beëindigd.

Achter de oudere man schijnt door een raam licht op het tafereel. Door zijn positie is het gezicht van de oudere man in schaduw gehuld, maar het gezicht van de jonge jongen wordt verlicht door geel licht.

Een dankbaar leven

Tanners schilderij herinnert me eraan hoe belangrijk het is om dankbaar te zijn, zelfs als er een tekort aan overvloed is. De man en de jongen oefenen dankbaarheid door middel van gebed, ondanks hun schamele porties.

Tanner noemde zijn schilderij “De dankbare armen”, wat de aandacht vestigt op het feit dat zelfs degenen onder ons die weinig hebben, toch dingen kunnen vinden waarvoor zij dankbaar kunnen zijn.

Soms vertellen mensen me hoe dankbaar ze zijn voor de tegenslagen die ze meemaken. Hun tegenslagen, zeggen ze, hebben hen geholpen de mensen te worden die ze nu zijn. Natuurlijk is het gemakkelijker gezegd dan gedaan om de vooruitziende blik te hebben om dankbaarheid te beoefenen terwijl je tegenspoed ondervindt, maar we leren zeker levenslessen in moeilijke tijden.

Het is ook belangrijk op te merken dat de man en de jongen aan het bidden zijn. Ze tonen hun dankbaarheid aan God. Ondanks hun bescheiden lot zijn ze God dankbaar, wat erop wijst dat ze geloven dat God weet wat het beste voor hen is.

Hun gebed suggereert ook dat wat zij door God ontvangen meer is dan het voedsel op hun tafel. Hun geloof in God maakt hen rijker dan ze lijken.

Tenslotte kan ik het niet helpen dat ik een band voel tussen de oudere man en de jongen. Ik neem aan dat de oudere man de vader of grootvader van de jongen is. Hoe dan ook, de oudere man heeft een aanwezigheid die suggereert dat hij de jongen leidt; hij leert de jongen hoe hij God dankbaar moet zijn, hoe weinig hij ook heeft, dat wil zeggen, een leven van dankbaarheid te leiden en dankbaar te zijn dat hij leeft. Ondanks de minder formele houding van de jongen, suggereert het licht dat op zijn gezicht schijnt dat hij het middelpunt is en dat het aan hem is om de praktijk van dankbaarheid voort te zetten.

Deze Thanksgiving herinnert “De dankbare armen” mij eraan dankbaar te zijn voor de mensen die dicht bij mij staan, maar het herinnert mij er ook aan dankbaar te zijn dat ik leef. Bovenal herinnert het me eraan om God te danken en zo te leven dat de mensen om me heen ook worden aangemoedigd om te zoeken naar redenen om dankbaar te zijn.

Origineel gepubliceerd op The Epoch Times (24 november 2021): Practicing Gratitude: Henry Ossawa Tanner’s ‘The Thankful Poor’

Het goddelijke licht van de waarheid: ‘Baruch schrijft Jeremia’s profetieën’

Door de geschiedenis heen zijn er momenten geweest waarop mensen inzagen dat alles uit elkaar aan het vallen was en het leek alsof de beschaving om hen heen afbrokkelde. Mensen beginnen zich in groepen te organiseren en vallen degenen aan die niet tot hun kring behoren. Het wordt moeilijk om de waarheid te onderscheiden wanneer mensen zich concentreren op het aanvallen van degenen die anders denken.

De waarheid gaat echter vaak verder dan de grenzen van ons beperkte begrip. Gustave Doré’s gravure “Baruch schrijft Jeremia’s profetieën” kan inzicht geven in hoe de waarheid te onderscheiden in tijden van grote onenigheid.

Jeremia, de profeet

Jeremia was een profeet en hervormer tussen 650 v. Chr. en 570 v. Chr. in het Nabije Oosten. Er was een periode van grote overgang tijdens zijn leven: Het dominante Assyrische rijk viel in handen van de Babyloniërs en een Neo-Babylonisch rijk kwam aan de macht.

Jeremia voorspelde dat de Babyloniërs het volk van Juda zouden aanvallen. De koning van Juda, Josia, besloot nieuwe religieuze hervormingen in te voeren, maar deze hervormingen hadden vooral betrekking op religieuze rituelen.

Jeremia probeerde het volk te waarschuwen dat het hervormen van religieuze rituelen hen niet zou redden van de komende rampen die hij voorspelde.

In plaats daarvan riep Jeremia uit dat de mensen berouw moesten tonen voor hun wandaden en uit zichzelf moesten beginnen met echte ethische hervormingen. De mensen moesten Gods weg volgen en hun lot in het leven aanvaarden, hoe moeilijk dat ook leek. Deze boodschap viel echter niet in goede aarde bij het gezag van de Tempel van Jeruzalem en Jeremia werd bedreigd en gevangen genomen.

Jeremia zou later zijn profetieën dicteren aan zijn schrijver Baruch, en Baruch zou ze voorlezen in de Tempel. Na Josia’s dood hoorde zijn zoon, Koning Jojakim, Baruch Jeremia’s profetieën voorlezen uit een boekrol en gaf opdracht de boekrol in stukken te snijden en te verbranden. Jeremia dook onder, maar hield niet op met het dicteren van het woord van God aan Baruch, die het volk van Juda aanmoedigde om op God te vertrouwen en goede mensen te zijn.

“Baruch schrijft de profetieën van Jeremia,” 1866, door Gustave Doré. Gravure uit ” De Heilige Bijbel met illustraties.” Londen: Cassel, Petter en Galpin. (Publiek Domein)

Baruch schrijft de profetieën van Jeremia

Doré heeft in zijn gravure voor het Oude Testament Jeremia afgebeeld, terwijl hij dicteerde aan Baruch. De grootte en het contrast tussen licht en donker in de voorstelling van Jeremia maken hem tot het middelpunt. Hij staat rechtop in wat een grot lijkt te zijn, wat suggereert dat Doré Jeremia afbeeldde terwijl hij zich schuilhield. Zijn gewaad met capuchon bedekt zijn hoofd terwijl hij omhoog kijkt naar het licht dat op hem neerdaalt.

Jeremia houdt één hand op zijn borst en legt de andere op het hoofd van Baruch. Baruch knielt voor Jeremia. Hij kijkt op en luistert ijverig naar Jeremia terwijl zijn hand zich gereed maakt om de woorden van de profeet op te schrijven.

De achtergrond lijkt donker en geïsoleerd. De gestructureerde wanden en de grond van de grot contrasteren met de gladde, vloeiende gewaden van de figuren. Het contrast van de figuren met hun omgeving benadrukt hun belang in de compositie.

Hart en geest naar het Goddelijke licht van de waarheid

Doré vertelt ons zoveel met zijn afbeelding van Jeremia. Jeremia heeft een licht dat van bovenaf op hem schijnt, als een spotlight. Hij kijkt omhoog alsof hij het licht in zich op wil nemen en wil aanvaarden. Natuurlijk vertegenwoordigt het licht Gods woord.

Het licht is gericht op Jeremiahs hoofd, wat suggereert dat het invloed heeft op zijn gedachten. Het hoofd is vaak het symbool van kritisch en rationeel denken. We kunnen dus veronderstellen dat Jeremia’s kritische en rationele vermogens gevuld zijn met het licht van God.

Het zijn niet alleen Jeremia’s gedachten die door God worden beïnvloed. Door Jeremia’s hand tegen zijn borst te plaatsen, suggereert Doré misschien dat zijn hart – een plaats die vaak symbool staat voor emoties – ook wordt beïnvloed.

Het is Jeremia’s hele innerlijke wereld die door God wordt beïnvloed. Zijn gedachten en gevoelens worden door God beïnvloed. Deze gedachten en gevoelens zijn waarheid voor hem en hij deelt deze waarheid met Baruch die voor hem knielt.

Jeremia deelt deze waarheid niet alleen via zijn woorden, maar ook via de hand die hij op het hoofd van Baruch legt. Voor mij vertegenwoordigen Jeremia’s woorden de gedachten en gevoelens die overeenkomen met Gods boodschap, maar zijn hand op Baruch’s hoofd vertegenwoordigt actie. Dit suggereert dat Jeremia niet alleen over God moet praten, maar ook moet handelen in overeenstemming met Gods wil.

Tenslotte heeft Doré Jeremia niet afgebeeld terwijl hij het licht van God uit de materiële wereld ontving. In plaats daarvan plaatste de kunstenaar Jeremia in een grot met niets om hem heen. De gedempte omgeving valt op de achtergrond en heeft weinig invloed op Jeremia. Het enige dat telt is het licht dat op hem valt.

Jeremia deelde de waarheid van God, een waarheid die hoger en dieper was dan die van de wereld die hij bewoonde en het kon hem niet schelen of het politiek of cultureel niet populair was om dat te doen. Het ging hem niet om de ideeën van de tempel of de koning, maar om de waarheid zelf, die de grenzen van elke groep te boven ging.

Misschien kunnen ook wij het licht van God ontvangen, als wij ons denken en ons hart op de waarheid richten in plaats van tegen iets of iemand.

De traditionele kunsten bevatten vaak spirituele voorstellingen en symbolen waarvan de betekenis door onze moderne geest verloren kan gaan. In onze serie “Op zoek naar wat traditionele kunst ons te bieden heeft”, interpreteren we beeldende kunst op een manier die voor ons vandaag moreel inzichtelijk kan zijn. We gaan er niet van uit dat we absolute antwoorden kunnen geven op vragen waar generaties mee geworsteld hebben, maar hopen dat onze vragen zullen inspireren tot een reflectieve reis op weg naar meer authentieke, meedogende en moedige menselijke wezens.

Eric Bess is praktiserend beeldend kunstenaar en doctoraal kandidaat aan het Institute for Doctoral Studies in the Visual Arts (IDSVA).

Origineel gepubliceerd op The Epoch Times (24 oktober 2021): The Divine Light of Truth: ‘Baruch Writing Jeremiah’s Prophecies’

Voortbouwen op traditie: ‘De spoel opwinden’

Er is altijd een plaats voor de schoonheid, de zorg en het respect die in traditionele cultuur te vinden zijn. We kunnen ernaar op zoek gaan en een manier vinden om ze naar de toekomst te brengen, zodat de generaties na ons een basis hebben waarop ze kunnen voortbouwen.

De 19e-eeuwse Britse schilder Frederic Leighton inspireerde me tot diep nadenken over traditie met zijn schilderij ‘De spoel opwinden’.

‘De spoel opwinden’

In Leighton’s schilderij ‘De spoel opwinden’ zien we twee figuren die garen tot een bol winden. De linkerfiguur is ouder dan de rechterfiguur en maakt een moederlijke indruk. We zullen de linkerfiguur de moeder noemen en de rechterfiguur haar dochter.

De moeder is gekleed in eenvoudige, witte, klassieke kledij, en zij zit op een bankje. Rechts van haar staat een mand met verschillend kleuren garen. Zij kijkt naar het roodachtige garen tussen haar twee handen, dat zij voor haar dochter houdt.

Haar dochter, gekleed in een wit topje en een roodachtige rok, trekt het garen uit de handen van haar moeder en windt het op tot een bol die ze vasthoudt. Aan haar voeten liggen andere afgewerkte bollen garen, waaruit blijkt dat deze twee al een tijdje aan het werk zijn.

De moeder en dochter werken als een team op een balkon. Rechts van de dochter begint een trapje. Achter hen bevindt zich een bergachtig zeegezicht, onder een bewolkte maar schitterende hemel.

Wat zou dit nu precies kunnen betekenen? Welke betekenis kunnen we hieruit halen voor ons leven van vandaag?

Verder bouwen op traditie met zorg en respect

Als kunstenaar is een van de eerste dingen die me opvalt de toewijding waarmee de moeder naar het garen kijkt dat ze vasthoudt. De blik op haar gezicht getuigt van een zeker respect voor haar bezigheid, wat zich vertaalt in deskundigheid, want ik neem aan dat zij haar dochter dit heeft geleerd of aan het leren is.

Dit doet mij beseffen dat deskundigheid niet mogelijk is zonder diepgaande bekommernis om en respect voor het ambacht, welk ambacht dat ook moge zijn. We kunnen deze houding meenemen naar onze woon- en werkomgeving, zodat ook wij het leven en het werk kunnen benaderen met de zorg en het respect die het verdient.

Dit schilderij doet mij bovendien denken dat niet alleen traditionele ambachten van generatie op generatie worden doorgegeven, maar dat ook die houding of manier van denken kan worden overgedragen, en dat de relatie tussen ambacht en mentaliteit kan vormen wat wij cultuur noemen.  Het is dus cultuur die van generatie op generatie kan worden doorgegeven.

Vertegenwoordigt het garen mogelijk de overdracht van de traditionele cultuur? De moeder, die de traditie vertegenwoordigt in haar klassieke kleding, geeft het garen door aan haar dochter. De dochter windt het garen op tot een bol, die later zal worden gebruikt om textiel van te maken.

Textiel is een vorm van creatie: ze worden gebruikt om kleren, tafellakens, beddengoed, enzovoort te maken. Als de dochter de jongere generatie vertegenwoordigt, is het dan zo dat de moeder, dat wil zeggen de traditie, de bron van de creativiteit van de dochter is?

Interessant genoeg heeft de rok van de dochter de kleur van het garen dat ze oprolt, alsof dat garen op een bepaald moment gebruikt is om de rok te maken die ze nu draagt. Suggereert dit dat de jongere generaties zichzelf en de cultuur die zij erven kunnen verfraaien met de prachtige kunsten en attitudes die in de traditie te vinden zijn?

Zo ja, hoe vindt deze overdracht van schoonheid, zorg en respect plaats? Hoe kan je de jonge generatie de schoonheid, de zorg en het respect van vroeger overbrengen?

De moeder kijkt met zorg en respect naar het garen, dat de cultuur vertegenwoordigt, maar de dochter kijkt aandachtig naar haar moeder. De moeder, niet langer een kind en nu een expert in haar vak, vervult de rol van de cultuurbewaker. In zekere zin is de zorg voor de cultuur de zorg voor haar dochter.

Maar de dochter, die naar haar moeder kijkt, moet de inspanningen van haar moeder erkennen. De dochter moet bereid zijn om van haar moeder te leren, om de wijsheid en de ervaring die zij heeft opgedaan in zich op te nemen. De jongere generaties moeten bereid zijn te leren van de successen en mislukkingen van de vorige generaties; de jongere generatie moet bereid zijn te leren van de traditie.

De twee generaties moeten in harmonie samenwerken. De twee figuren zijn niet alleen in evenwicht met elkaar, maar ook met het bergachtige zeegezicht achter hen. Zelfs het garen dat tussen hen in hangt, is in samenspel met de richel van het balkon, het landoppervlak achter hen en de horizonlijn.

De schoonheid, de zorg en het respect die de traditie met zich meebrengt, verenigt de generaties met elkaar en met de natuur. Het landschap kan dus ook de ruimte zijn waarin de jongere generatie haar erfgoed zal integreren.

Dit betekent niet dat de dochter alleen maar zal doen wat de moeder haar leert; dit betekent niet dat de creativiteit van de jongere generatie zal worden beteugeld door de regels van de tradities. Het fundament van de traditie laat juist verschillende vormen van expressie toe, vandaar de andere kleur en het andere ontwerp van de rok van de dochter.

Traditie kan gebruikt worden om de jongere generatie te verheffen tot iets mooiers, zorgzamer en respectvollers dan de vorige generatie. Is dit waarom de treden achter de dochter staan? Het is alsof de dochter de lessen die ze van haar moeder heeft geleerd kan meenemen en ze zich elk moment kan omdraaien en achter haar de trap oplopen.

Maar achter haar de trap oplopen suggereert dat de dochter zich misschien moet afwenden van haar moeder, dat wil zeggen, zich moet losmaken van de traditie.

Dit betekent niet dat de dochter de traditie in haar algemeenheid ontkent, maar misschien suggereert het wel dat het ook de verantwoordelijkheid van de jongere generatie is om alles wat destructief is achter zich te laten. Dat iets al heel lang wordt gedaan, wil nog niet zeggen dat er geen betere manier is om het te doen.

Ik kan me dus voorstellen dat de dochter alles leert wat er te leren valt over het opwinden van de spoel, totdat ze het zelf onder de knie heeft. Ook zij zal haar ambacht gaan benaderen met de zorg en het respect die het verdient, en door zorg en respect bouwt zij voort op de traditie die aan haar is doorgegeven en helpt zij in de plaats daarvan een nog mooiere cultuur te scheppen.

Zij draait zich om en loopt die treden op naar een ander platform waar zij, als volwassene in haar witte topje en roodachtige rok, op een bankje gaat zitten om haar kinderen een traditie bij te brengen waarop zij hopelijk kunnen voortbouwen.

De traditionele kunsten bevatten vaak spirituele voorstellingen en symbolen waarvan de betekenissen, in ons huidige bestaan, verloren kunnen gaan. In onze serie “ Op zoek naar wat traditionele kunst ons hart te bieden heeft,” interpreteren we beeldende kunst op manieren die ons, vandaag de dag, een moreel inzicht kunnen geven. We gaan er niet van uit dat we absolute antwoorden kunnen geven op vragen waar al generaties lang mee geworsteld wordt. Toch hopen we dat onze vragen zullen inspireren tot een reflectieve reis, op weg naar een voor ons authentiek, compassievol en moediger leven als mens.

 Origineel gepubliceerd door The Epoch Times (23 mei 2021): Building on Tradition: ‘Winding the Skein’

Het gras is niet altijd groener aan de overkant: ‘Het zwaard van Damocles’

Het “Zwaard van Damocles” is een morele vertelling die afkomstig is van de Romeinse geleerde Cicero. Damocles was een dienaar van de vierde- en vijfde-eeuwse koning genaamd Dionysius II.

Dionysius II was een miserabele koning die zijn rijk met een koud hart regeerde en daarbij veel vijanden maakte. Hij was altijd bang om vermoord te worden en daarom omringde hij zijn verblijf met een gracht. Hij ging zelfs zo ver dat alleen zijn dochters zijn baard mochten knippen.

Op een dag irriteerde een hofbediende en vleier genaamd Damocles de koning met zijn complimenten. Damocles vertelde de koning dat hij één van de meest geweldige en plezierige levens moest hebben. Gefrustreerd door Damocles’ naïviteit, antwoordde Dionysius II: “Aangezien dit leven u verrukt, zou u het dan zelf willen proeven en mijn geluk op de proef stellen?”

Damocles was natuurlijk verbaasd over het antwoord van de koning en ging onmiddellijk op zijn voorstel in. In het begin zette Dionysius II Damocles op een gouden bank en liet bedienden op hem wachten alsof hij koning was. Damocles werd getrakteerd op het beste eten, drinken en de geneugten van een koningsleven.

Zodra Damocles echter van zijn nieuwe leven van luxe begon te genieten, zag hij dat hij werd bedreigd door een zwaard dat aan het plafond hing. Boven Damocles’ hoofd had Dionysius II aan een enkele lok paardenhaar een uiterst scherp zwaard opgehangen.

Met het zwaard in het oog, kon Damocles niet langer genieten van de luxe om hem heen. Het duurde niet lang of hij vroeg of de koning hem wilde excuseren van zijn nieuw verworven fortuin.

‘Het Zwaard van Damocles’ door Richard Westall

Richard Westall, de 18e- en 19e-eeuwse Engelse schilder en tekenmeester van koningin Victoria, schilderde een groot tafereel dat het hoogtepunt van het verhaal uitbeeldt.

Centraal op het schilderij staat koning Dionysius II, gekleed in een rood gewaad, in het midden van de afbeelding. Een van zijn handen rust op wat een scepter lijkt te zijn en de andere hand gebaart naar het hangende zwaard linksboven in de afbeelding.

Het zwaard leidt onze blik naar Damocles, die door Dionysius II wordt gadegeslagen. Damocles is gekleed in kleding van een koning, zit op een gouden troon en reikt naar een glas wijn dat hem door een dienstmaagd wordt aangereikt. Hij heeft net het zwaard opgemerkt dat boven zijn hoofd hangt terwijl hij naar het glas reikt.

Op de voorgrond liggen een bloemenkrans en een scepter. Het lijkt erop dat Damocles aanvankelijk de bloemenkrans droeg en de scepter vasthield, maar waarschijnlijk zijn beide gevallen toen hij opkeek naar het zwaard.

Damocles is omgeven door luxe. Om hem heen staan prachtige borden, gouden meubels en sierlijke kunstwerken. Er ligt fruit op de tafel naast hem en andere dienstmaagden wachten om hem een gerecht te brengen. Vrouwen op de achtergrond aan de linkerkant van de compositie houden muziekinstrumenten vast en we kunnen aannemen dat ze voor Damocles speelden. Rechts op de achtergrond kijken een oudere man en een soldaat toe hoe het tafereel zich ontvouwt.

Een detail uit “Het zwaard van Damocles,” 1812, door Richard Westall. Olieverf op doek, 130 x 102. Ackland Art Museum, North Carolina. (PD-US)

Het gras is niet altijd groener aan de overkant

Westall schildert Damocles op het moment dat hij zich realiseert dat het gras niet altijd groener is aan de overkant. Damocles dacht dat het leven van de koning aangenamer was dan het zijne. Pas toen hij de moeilijkheden van het leven van de koning ondervond, begon hij het leven van zichzelf te waarderen, dat zijn eigen comfort met zich meebracht.

Ik denk dat Dionysius II naar het zwaard gebaart, niet alleen om aan te tonen dat koningschap niet zo plezierig is als Damocles denkt, maar ook om begrepen te worden. Hoewel Dionysius II een koudhartige koning is, geeft hij Damocles een lesje in mededogen: Zelfs een koning als Dionysius II wil dat iemand hem begrijpt en rekening houdt met zijn moeilijkheden.

Soms zien we mensen die schijnbaar het goede leven leiden en die alle dingen hebben die wij willen. Wij willen ook een dergelijk leven. Maar we denken misschien niet echt na over wat zij hebben moeten doorstaan om dat leven te bereiken; we begrijpen misschien hun lijden niet.

Als menselijke wezens lijden we allemaal en niemand staat boven het ontvangen van mededogen; de rijken, de machtigen, de beroemden en de koninklijken willen allemaal begrepen worden.

Met dat gezegd, biedt het schilderij nog een stukje wijsheid: Alle dingen die we denken nodig te hebben om ons leven aangenamer te maken, zijn vergankelijk.

Damocles beseft dat zijn pas verworven genoegens waardeloos zijn als zijn mogelijke dood boven zijn hoofd hangt. Hij kan niet eens kijken naar de wijn waar zijn hand naar reikt en hij heeft niet door dat de bloemenkrans van zijn hoofd is gevallen of dat de muziek is gestopt. Alle geneugten om hem heen zijn onbelangrijk vergeleken met dat hangende zwaard.

We kunnen geen materiële bezittingen, pleziertjes, roem of macht met ons meenemen als we sterven. Misschien is het wijs om deze dingen in ons dagelijks leven wat luchtiger op te vatten. Damocles had de confrontatie met zijn mogelijke dood nodig om zijn leven te waarderen en niet langer te denken dat het gras elders groener is. Hopelijk hebben wij niet zulke extreme maatregelen nodig om diepe dankbaarheid voor ons eigen leven te voelen.

De traditionele kunsten bevatten vaak spirituele voorstellingen en symbolen waarvan de betekenis door onze moderne geest verloren kan gaan. In onze serie “Op zoek naar wat traditionele kunst ons te bieden heeft”, interpreteren we beeldende kunst op een manier die voor ons vandaag moreel inzichtelijk kan zijn. We gaan er niet van uit dat we absolute antwoorden kunnen geven op vragen waar generaties mee geworsteld hebben, maar hopen dat onze vragen zullen inspireren tot een reflectieve reis op weg naar meer authentieke, mededogende en moedige menselijke wezens.

Eric Bess is praktiserend beeldend kunstenaar en doctoraal kandidaat aan het Institute for Doctoral Studies in the Visual Arts (IDSVA).

Origineel gepubliceerd door The Epoch Times (26 september 2021): The Grass Is Not Always Greener: ‘The Sword of Damocles’

Tegen alle verwachtingen in: de moed van Washington

In de loop van ons leven worden we vaak aangemoedigd om onze dromen te verwezenlijken. Sommigen willen een bedrijf beginnen; anderen willen wiskundige of wetenschapper worden; en weer anderen willen musiceren, acteren, of ontwerpen. Vaak worden we echter overspoeld met moeilijkheden wanneer we onze doelen proberen te bereiken.

Laatst werd ik weer herinnerd aan een schilderij waar ik vaak naar ging kijken toen ik nog in New York woonde: “Washington steekt de Delaware over” door Emanuel Leutze. Dit schilderij doet mij nadenken over het belang van vrijheid en hoe belangrijk moed is als wij iets groots willen bereiken.

Een geïnspireerde Leutze

Hoewel hij als een Amerikaans schilder wordt beschouwd, werd Leutze in Duitsland geboren. Hij bracht zijn jeugd door in Philadelphia en woont tot zijn 25ste bij zijn vader. Daarna keert hij terug naar Duitsland om zich in te schrijven aan de Koninklijke Kunstacademie in Düsseldorf. Op het moment dat hij naar Duitsland teruggaat, heeft hij al waardering gekregen voor de idealen van vrijheid die zoveel Amerikanen na aan het hart liggen.

Terug in Duitsland zorgden de restricties van de overheid op de vrijheid ervoor dat Leutze “een groot eerbetoon construeerde aan George Washington en zijn bezielende geest die de onafhankelijkheid van de Britse koloniën in Noord-Amerika mogelijk maakte”, zo is te lezen in het boek “Washington Crossing the Delaware: Restoring An American Masterpiece,” gepubliceerd door het Metropolitan Museum of Art in New York.

Leutze besloot dat hij een zo nauwkeurig mogelijke historische weergave wilde geven van Washington die de rivier de Delaware oversteekt. Het was kerstnacht toen Washington de Hessians (Duitse soldaten gesteund door de Britten) aanviel. De Amerikaanse troepen waren tot dan toe zwaar verslagen. De kerstnacht van 1776 zou echter een keerpunt in de oorlog worden.

Geïnspireerd door dit verhaal vroeg Leutze zijn Amerikaanse vrienden model te staan voor de groep mannen op zijn schilderij, waaronder kolonel James Monroe, die de vlag vasthoudt en generaal Nathanael Greene, die op de voorgrond is afgebeeld terwijl hij over de rand van de boot leunt. “De anderen vertegenwoordigen de loyale gelederen van lokale vissers en militieleden die in dienst zijn genomen voor de gevaarlijke tocht over de rivier,” volgens hierboven vermeld boek.

Leutze is zelfs zo ver gegaan dat hij replica’s van de uniformen heeft aangeschaft bij het U.S. Patent Office om de afbeeldingen hiervan zo nauwkeurig mogelijk te krijgen. Verder gebruikte hij de gebeeldhouwde buste van Washington van Jean-Antoine Houdon als referentie voor zijn schilderij.

“George Washington”, circa 1786 door Jean-Antoine Houdon. Gips. National Portrait Gallery, Washington, D.C. (Publiek domein)

Leutze heeft twee versies geschilderd van “Washington steekt de Delaware over”. De eerste werd in 1850 door brand beschadigd en is vervolgens tijdens de Tweede Wereldoorlog vernietigd. De tweede bevindt zich nu in het Metropolitan Museum of Art in New York.

“De populariteit van het schilderij – door het formaat, thema en iconische onderwerp – zorgde ervoor dat het beeld in het geheugen gegrift stond van de Amerikanen in het midden van de 19e eeuw,” aldus het museum. En het blijft een “belangrijke plaats innemen in de Amerikaanse kunsthistorische geschiedenis en als één van de meest herkenbare beelden voor het museumpubliek”.

Washington steekt de Delaware over

Leutze plaatst Washington in het midden van het schilderij, met zijn zwaard in de schede, maar duidelijk zichtbaar. De generaal staat moedig vooraan in de boot en neemt het gevaar voor zich in aanschouw, terwijl de boot naar links vaart.

Drie mannen helemaal vooraan in de boot en twee mannen achteraan helpen bij het navigeren van de boot door het ijzige water. Sommige van de andere mannen achteraan in de boot lijken bezorgd, wat het gevaar van de situatie verraadt en contrasteert met het kalme vertrouwen van Washington.

Detail van “Washington steekt de Delaware over,” 1851, door Emanuel Leutze. Olieverf op doek, Metropolitan Museum of Art, New York. (Publiek domein)

Achter Washington staan Monroe, die de vlag vasthoudt en Greene, die over de rand van de boot leunt. Beiden staren aandachtig naar hun bestemming.

Detail van “Washington steekt de Delaware over,” 1851, door Emanuel Leutze. Olieverf op doek, Metropolitan Museum of Art, New York. (Publiek Domein)

In de verte zijn verschillende boten te zien die Washington vergezellen in het ijzige water van de Delaware. De koele kleuren – blauw, groen, paars – dragen bij aan het gevoel van kou dat Leutze weergeeft.

Washington steekt ‘s nachts de Delaware over. Leutze koos ervoor om de planeet Venus, de morgenster, linksboven in de compositie af te beelden, wat de komst van de dageraad suggereert.

Volgens het Metropolitan Museum “speelt de ster een belangrijke rol in de compositie, zowel om het tijdstip van de gebeurtenis aan te geven, de uren vlak voor de dageraad en als symbool van hoop tijdens de donkerste dagen van de Amerikaanse Revolutie”.

Tegen alle verwachtingen in

Aanvankelijk waren de Amerikaanse troepen de Revolutionaire Oorlog aan het verliezen. De Britten bleken zowel sterk als efficiënt. Door deze tegenslagen had de nieuwe natie haar Onafhankelijkheidsverklaring kunnen herformuleren en opgeven, maar de nieuw gevormde natie deed dat niet. Daarin schuilt zowel het risico, als de beloning van vrijheid en succes.

Vrijheid en succes worden gekoesterd omdat ze niet gemakkelijk tot stand komen; ze vereisen opoffering en het vermogen om ontberingen en moeilijkheden te overwinnen met het soort koele vertrouwen en moed waarvan Washington een voorbeeld is.

Washington ziet de moeilijkheden die voor hem liggen onder ogen; hij vlucht er niet voor weg en maakt zich er geen zorgen over. Hij heeft een doel – vrijheid – en de betekenis van het bereiken van zijn doel lijkt zijn moed te vergroten.

Interessant genoeg, in een natie die is gebaseerd op individuele vrijheid, kan Washington deze taak niet alleen volbrengen. Hij heeft de hulp nodig van alle anderen die zijn afgebeeld. Zij moeten allen hun individuele vrijheid veilig stellen door samen te werken.

Alle soldaten moeten het hoofd bieden aan de gevaren die voor hen liggen en aan de ijzige wateren waar ze zich in bevinden. Zowel de reis als de bestemming van deze nacht zijn bezaaid met gevaar, moeilijkheden en complicaties. De duisternis aan de rechterkant van de hemel kan ook als suggestie van de uitdagingen van de soldaten gezien worden.

Het belangrijkste is echter het einddoel, de vrijheid, die wordt voorgesteld door de morgenster. Zonder zich door de moeilijkheden te laten tegenhouden, bewegen de soldaten zich in de richting van de morgenster; de soldaten bewegen zich in de richting van succes en vrijheid.

Terwijl wij ons door ons leven voortbewegen en proberen onze doelen te bereiken, kunnen dit schilderij en de gebeurtenis die het vastlegt, dienen als een herinnering aan de moedige geesteshouding die vaak nodig is om onze dagelijkse doelen te bereiken en aan de diepe waardering die we hebben voor de vrijheid zelf.

De traditionele kunsten bevatten vaak spirituele voorstellingen en symbolen waarvan de betekenissen, in ons huidige bestaan, verloren kunnen gaan. In onze serie “ Op zoek naar wat traditionele kunst ons hart te bieden heeft,” interpreteren we beeldende kunst op manieren die ons, vandaag de dag, een moreel inzicht kunnen geven. We gaan er niet van uit dat we absolute antwoorden kunnen geven op vragen waar al generaties lang mee geworsteld wordt. Toch hopen we dat onze vragen zullen inspireren tot een reflectieve reis, op weg naar een voor ons authentiek, compassievol en moediger leven als mens.

Origineel gepubliceerd door The Epoch Times (25 juli 2021): Against All Odds: The Courage of Washington Crossing the Delaware

De goedheid van de hemel is bepalend: ‘De engel die Satan vastbindt’

Laten we onze ogen sluiten en ons de beste versie van onszelf voorstellen. Hoe ziet dat er voor ons uit? Hoe gedragen we ons?

Waarschijnlijk zien we allemaal een ander beeld wanneer we dit gedachte-experiment uitvoeren. Sommigen van ons zien zichzelf misschien met veel geld, roem of macht; we denken misschien dat deze  attributen nodig zijn om ons beste zelf te worden.

Ik denk echter dat het belangrijk is te onthouden dat mensen met geld, roem en macht ofwel goed, gul en mededogend kunnen zijn, ofwel destructief en kwaadaardig. We moeten ons dan afvragen: Kunnen we de beste versie van onszelf zijn als we ons gedragen als slechte mensen? Als je het mij vraagt, is het antwoord natuurlijk een volmondig nee!

Ongeacht wat we in het leven kunnen verdienen, moeten we een goed mens zijn om ons beste zelf te worden. Onlangs kwam ik een schilderij tegen van de romantische schilder Philip James de Loutherbourg, “De engel die Satan vastbindt”, dat me deed denken aan de innerlijke strijd die we moeten leveren om ons beste zelf te worden.

“De engel die Satan vastbindt,” circa 1797, door Philip James van Loutherbourg. Olieverf op doek, 45.1cm bij 37.5 cm. Yale Center for British Art, Connecticut. (Publiek Domein)

”De Engel die Satan vastbindt”

Het schilderij van Loutherbourg is een kleurrijke voorstelling van een engel die de strijd aanbindt met Satan. Gewoonlijk is het de aartsengel Michaël die op deze manier Satan verslaat (zoals in de afbeelding van Guido Reni) en daarom zullen we naar de engel verwijzen als Michaël.

“Aartsengel Michaël vertrapt Satan,” omstreeks 1630 en 1635, door Guido Reni. Olieverf op doek, 292.86 cm bij 201.93 cm. Our Lady of the Conception of the Capuchins, Rome. (Publiek Domein)
“De engel die Satan vastbindt,” circa 1797, door Philip James van Loutherbourg. Olieverf op doek, 45.1cm bij 37.5 cm. Yale Center for British Art, Connecticut. (Publiek Domein)

Michaël is het middelpunt van het schilderij. Het pastelroze doek dat rond de koele grijstinten van zijn harnas vloeit, helpt hem om op te vallen tegen de lichte achtergrond.

Zijn pose is dynamisch: Zijn rechterbeen steunt op een rots achter hem, terwijl zijn linkerbeen op de zijkant van Satan stapt. Zijn uitgespreide vleugels vullen zowel de kleur als de activiteit aan van het doek dat om hem heen stroomt; zijn vloeiende, gouden lokken lijken op de kleur van de sleutel die hij in zijn rechterhand naar de hemel houdt; en zijn linkerhand grijpt de ketenen die Satan nu vastbinden.

Satan is afgebeeld in een houding van verslagenheid. Zijn lichaam vervormt door de druk van Michaëls voet, terwijl hij reikt naar de ketenen die de aartsengel om zijn nek heeft gewikkeld. Zijn andere hand grijpt een slang die zich om zijn arm wikkelt en zijn hoofd, dat Loutherbourg heeft afgebeeld als een schedel, draait zich om en kijkt Michaël aan.

Satan steekt niet veel af tegen zijn omgeving. Als we onze ogen dichtknijpen, zien we dat zijn bovenlichaam bijna niet te onderscheiden is van de achtergrond. Interessant genoeg steekt het lichaam van Satan het meest af tegen zijn omgeving rond het gebied waar Michaël zijn voet neerzet.

De complementaire (contrasterende) kleuren van gedempt groen en intens rood overspoelen de onderste helft van de compositie. De benen van Satan veranderen in groene slangenstaarten, waarvan er eentje afdaalt in de felle, rode hitte van de hel onder hem. De andere poot kronkelt zich in de verte, aan de linkerkant van de compositie.

Controle over vernietiging

Hoe kan dit beeld ons helpen ons beste zelf te worden?

Het is gemakkelijk om te denken dat deze afbeelding een strijd tussen goed en kwaad voorstelt tussen hemel en hel en dat deze strijd bestaat op een plaats “daarbuiten”, los van ons. Maar laten we even de tijd nemen om onze blik naar binnen te richten en te bedenken dat dit schilderij een strijd voorstelt die binnenin ons plaatsvindt.

Loutherbourg beeldde Satan af met een schedel als hoofd. In de beeldende kunst staan schedels meestal voor dood of vernietiging. Eén van Satans slangenbenen daalt af in de hel en de andere draait in de verte; in zijn linkerhand houdt hij ook een slang. Deze slangachtige elementen staan voor verleiding. We kunnen dus concluderen dat Satan staat voor dood, verderf, verleiding, of zelfs voor een samenhang tussen deze elementen: dood en verderf als gevolg van verleiding. Deze verleidingen verspreiden zich over de wereld om ons heen en verbinden ons met de hel, zoals de slangenpoten van Satan.

Als Satan de kwade elementen vertegenwoordigt, dan zou, volgens het schilderij dat we analyseren, het kwaad overeenkomen met verleidingen die dood en verderf zaaien. Hoe kunnen wij, om een beter mens te worden, de vernietigende verleidingen in ons bedwingen?

Michaël zou de beheersing van de verleiding vertegenwoordigen, die dood en verderf veroorzaakt. Hij beheerst Satan met zijn voet en ketenen. Michaël, een engel die de goedheid van de hemel vertegenwoordigt, kan Satan, de belichaming van het kwaad, vastbinden. Hij houdt een sleutel omhoog naar het licht van de hemel. Is dit de sleutel die Satan vastketent en hem gevangen houdt? Betekent dit dat het kwaad via de hemel wordt overwonnen?

De sleutel is misschien niet alleen datgene wat Satan en zijn verleidingen opsluit, maar kan ook symbolisch zijn voor de sleutel die ons bevrijdt uit de gevangenis van de verleiding.

Aan het begin van dit artikel deden we een gedachte-experiment. We vroegen ons af wat de beste versie van onszelf zou zijn. Zou, volgens de wijsheid die dit schilderij zou kunnen verschaffen, de goedheid van de hemel de beste versie van onszelf vormen? Is de goedheid van de hemel de sleutel waarmee we zowel onze destructieve neigingen kunnen bedwingen als onszelf kunnen bevrijden van verleidingen?

De traditionele kunsten bevatten vaak spirituele voorstellingen en symbolen waarvan de betekenis door onze moderne geest verloren kan gaan. In onze serie “Op zoek naar wat traditionele kunst ons te bieden heeft”, interpreteren we beeldende kunst op een manier die voor ons vandaag moreel inzichtelijk kan zijn. We gaan er niet van uit dat we absolute antwoorden kunnen geven op vragen waar generaties mee geworsteld hebben, maar hopen dat onze vragen zullen inspireren tot een reflectieve reis op weg naar meer authentieke, mededogende en moedige menselijke wezens.

Eric Bess is praktiserend beeldend kunstenaar en doctoraal kandidaat aan het Institute for Doctoral Studies in the Visual Arts (IDSVA).

Origineel gepubliceerd door The Epoch Times (1 augustus 2021): The Goodness of Heaven Is Key: ‘The Angel Binding Satan’

Afstemmen op de wil van de hemel: ‘De maagd met engelen’

Wat is de wil van de hemel? We hebben misschien wel eens gehoord dat we de wil van de hemel moeten volgen, maar wat betekent dat? Voor mij voelt die vraag een beetje als godslastering aan. In mijn menselijke gedachten over de hemel heb ik wellicht onbedoeld geen respect voor de werkelijke grootsheid ervan.

Daarmee wil ik niet zeggen dat we niet zouden moeten nadenken over wat het betekent om ons te gedragen alsof we wezens zijn van of op weg naar de hemel. Ik stel wel voor om die gedachte gepaard te laten gaan met een hoog niveau van oprechte vroomheid en respect.

Dit gezegd hebbende, moest ik denken aan een schilderij dat ik de afgelopen tien jaar regelmatig heb gezien. “De Maagd met Engelen” van William Bouguereau, was voor mij aanleiding om na te denken over de wil van de hemel.

Bouguereau exposeert op de Salon van 1881

Rond 1880, kreeg Bourguereau grote bekendheid in de Parijse kunstwereld. Zijn technisch vermogen tot compositie en het schilderen van schilderijen bracht hem tot grote hoogte. Hij werd gekozen tot vicevoorzitter van de Société des Artistes Françaises, een nieuw opgericht comité van kunstenaars dat de toekomstige salons organiseerde en er de regels voor opstelde.

Een Salon was de officiële, jaarlijkse kunsttentoonstelling van de Académie des Beaux-Arts in Parijs. Volgens het boek “William Bouguereau: His Life and Works” door Damien Bartoli en Frederick C. Ross, was de Salon “het belangrijkste Parijse evenement van het jaar.” De eerste Salon die door de Société des Artistes Françaises werd georganiseerd was de Salon van 1881, waar Bouguereau’s schilderij “De Maagd met Engelen” werd tentoongesteld.

In de tijd dat Bouguereau het religieuze thema “De Maagd met Engelen” schilderde, werden de impressionistische schilders steeds populairder. Velen van hen hadden een afkeer van Bouguereau en zijn kunst. Een online biografie van Bouguereau stelt dat, “Degas en zijn naaste medewerkers” bijvoorbeeld “de term ‘Bouguereauté’ gebruikten in een afkeurende context, om elke artistieke stijl te beschrijven die afhankelijk was van gladde en onnatuurlijke oppervlakken.” Hiermee wordt aangegeven dat de impressionisten meer geïnteresseerd waren in het weergeven van de “indrukken” van de natuur op hun zintuigen, dan het streven van Bouguereau naar perfectie en idealisme.

Desondanks bleef Bouguereau tijdens zijn leven populair bij het grote publiek en de artistieke elite. Bartoli en Ross delen de reactie van kunstcriticus Edouard Thierry op “De Maagd met Engelen” op de Salon van 1881:

“Het hele tafereel ademt tederheid. Wat kan ik zeggen? Kijk elders en je zult nergens zoveel charme vinden als in de verering en liefde voor dit goddelijke wezen, in wat het meest menselijk is in deze heiligheid, in wat het meest eenvoudig en het meest bescheiden is.”

“De Maagd met Engelen” is een schilderij dat vandaag de dag nog steeds populair is. Volgens Bartoli en Ross “brak dit verbazingwekkende religieuze werk eigenhandig een aantal bezoekers- en populariteitsrecords toen het in 2006 werd tentoongesteld in het Getty Museum in Malibu, CA”.

“De Maagd met Engelen” (Engelenzang), 1881, door William Bouguereau. Olieverf, 84 inch bij 60 inch. Forest Lawn Museum, Californië. (Publiek Domein)

De Maagd met Engelen

In ”De Maagd met Engelen” is de Maagd Maria afgebeeld met het kindje Jezus aan de linkerkant van de compositie. Maria zit op een bank die van Korinthisch ontwerp lijkt te zijn, de meest sierlijke en laatste ontwerpstijl van de klassieke Grieks-Romeinse architectuur. Zij houdt Jezus op haar schoot en beiden zijn in een diepe slaap.

De Maagd Maria is gekleed in de voor haar typerende kleuren rood, wit en blauw. Het wit kan haar zuiverheid voorstellen, het blauw haar verbinding met de hemel en het rood zowel haar liefde als het offer van haar zoon.

De Maagd Maria en Jezus worden vergezeld door drie engelen, gekleed in wit en goud, wat, samen met hun vleugels, aangeeft dat het hemelse wezens zijn. De drie engelen spelen muziek voor het slapende paar en kijken liefdevol naar het Christuskind.

De groep figuren is alleen, in een rustige en natuurlijke omgeving. De Maagd Maria rust met haar rug tegen een boom, het gebladerte op de achtergrond verhult gedeeltelijk een rustig wateroppervlak rechtsboven in de compositie.

We krijgen de indruk dat deze engelen een serenade brengen aan de slapende Maagd Maria en het kindje Jezus in een rustgevende, kalme, mooie, aardse omgeving.

De viering en de wil van de hemel

Welke suggesties geeft dit schilderij over de wil van de hemel?

Als eerste, de Maagd Maria draagt wit over haar hoofd en schouders, blauw bedekt haar lichaam en we zien rood over haar onderarmen en aan de zoom. Het wit over haar hoofd en schouders suggereert volgens mij dat haar geest en hart zuiver zijn. Het blauw op haar lichaam suggereert dat haar maagdelijk lichaam zuiver is en in verbinding staat met de hemel.

Het rood op haar onderarmen suggereert dat haar liefde moet overeenstemmen met wat ze kan opofferen, dat wil zeggen, wat ze kan opgeven. Ze houdt nu vast aan Jezus, maar op een gegeven moment is ze voorbestemd om datgene los te laten waar ze het meest aan gehecht is: haar zoon. Hun positie lijkt op die van de Pietà, het beeld waarin de Maagd Maria het levenloze lichaam van haar zoon vasthoudt.

In relatie tot Jezus is de Maagd Maria meer naar de engelen gericht, wat suggereert dat zij haar geest, hart en lichaam aan de hemel toevertrouwt. Met andere woorden, de maagd Maria vertegenwoordigt zuiverheid van geest, hart en lichaam, die in hun onschuld verbonden zijn met de hemel. Haar geest, hart en lichaam worden niet in beslag genomen door verlangens naar aards genot of macht.

Interessant genoeg rusten de twee figuren op een bank die is gemaakt in de Grieks-Romeinse bouwstijl van de Korinthische orde, die de laatste bouworde zou zijn geweest vóór de geboorte van Jezus. De stad Korinthe, waarnaar de bouwstijl is vernoemd, zou ook een centrum van het vroege christendom worden. Het feit dat de twee hier rusten, lijkt te verwijzen naar de veranderingen die Jezus in Rome teweeg zal brengen.

Jezus is naakt en zijn handen zijn voor zijn borst geklemd. Deze afbeelding suggereert dat hij naar de aarde is gekomen met niets: Hij wordt aan ons voorgesteld in zijn naakte waarheid. Is dit ook een voorstelling van zuiverheid – dat onze naakte waarheid gescheiden is van onze aardse bezittingen?

Maar waarom slapen zij? De lichaamstaal van de Maagd Maria en Jezus is complementair aan de sereniteit van de natuurlijke omgeving om hen heen. Alles is afgebeeld als sereen, kalm en zuiver. Zijn de slapende figuren representatief voor een vredig en rustig gemoed? Zijn de staat van zuiverheid en mededogen die de Maagd Maria en Jezus symboliseren, voorlopers van deze kalme sereniteit?

De engelen spelen muziek voor hen terwijl ze slapen. Geven de engelen daarmee een eerbetoon aan deze moeder en dit kind, die door hun zuiverheid een rustig en sereen gemoed en hart hebben verkregen? Of vertegenwoordigen zij de wil van de hemel, die ons leven alleen kan begeleiden wanneer wij ophouden onze eigen bedoelingen op te dringen aan ons eigen leven en dat van anderen (een situatie die ook ontstaat wanneer we slapen, omdat we in onze slaap geen opzettelijke handelingen verrichten om onze verlangens veilig te stellen of ons te bemoeien met het leven van anderen)? Of beide?

Dit schilderij heeft mij aan het denken gezet over het belang van een zuiver hart, lichaam en geest, om de kalme sereniteit van de hemel te kunnen ervaren. Misschien wordt deze serene rust niet bereikt door opzettelijke kracht, maar door op te offeren wat wij belangrijk vinden en ons in plaats daarvan te laten leiden door de wil van de hemel. Is het door deze kalmte dat wij de muziek van de hemel kunnen horen en erdoor geleid kunnen worden?

De traditionele kunsten bevatten vaak spirituele voorstellingen en symbolen waarvan de betekenissen, in ons huidige bestaan, verloren kunnen gaan. In onze serie “ Op zoek naar wat traditionele kunst ons hart te bieden heeft,” interpreteren we beeldende kunst op manieren die ons, vandaag de dag, een moreel inzicht kunnen geven. We gaan er niet van uit dat we absolute antwoorden kunnen geven op vragen waar al generaties lang mee geworsteld wordt. Toch hopen we dat onze vragen zullen inspireren tot een reflectieve reis, op weg naar een voor ons authentiek, compassievol en moediger leven als mens.

Origineel gepubliceerd door The Epoch Times (18 juli 2021): Aligning With the Will of Heaven: ‘The Virgin With Angels’

De kracht van zelfbeheersing: ‘De toorn van Achilles’

Heb je ooit zo’n moment gekend, waarin je woede diep vanuit je buik omhoog voelde komen? Misschien dat iemand iets deed of zei wat je verschrikkelijk kwaad maakte. Je voelde dat je op het punt stond iets te doen waar je op een dag misschien spijt van zou krijgen en je hield jezelf in.

Het schilderij “De toorn van Achilles” van de Franse schilder Louis Edouard Fournier, herinnert mij er altijd aan dat er wijsheid schuil gaat in het soort terughoudendheid zoals ik net beschreef.

De strijd tussen Achilles en Agamemnon

Volgens de legende was Achilles de schijnbaar onoverwinnelijke strijder die voor koning Agamemnon en de Grieken vocht in de Trojaanse oorlog. Achilles, efficiënt in zijn werk, plunderde in de eerste negen jaar van de oorlog 12 steden rond Troje. Toch konden Achilles en Agamemnon niet altijd goed met elkaar overweg. Op een bepaald moment in de Griekse mythologie stonden de twee lijnrecht tegenover elkaar.

In het 10e jaar van de oorlog nam Agamemnon de dochter van een Apollinische priester als oorlogsprijs. De priester ging naar Agamemnon om zijn dochter terug te vragen, maar Agamemnon weigerde. Als reactie op deze weigering richtte de priester een gebed tot Apollo om de Grieken te vervloeken met een plaag. Het Griekse volk werd daarna inderdaad door een plaag geteisterd.

De godin Hera spoort Achilles aan, om te informeren naar de bron van de plaag. Alle Grieken geloofden dat de plaag heilig was, in de zin dat de goden hen straften. Een ziener vertelt Achilles dat het Apollo is die de plaag heeft veroorzaakt, omdat Agamemnon de dochter van de Apollinische priester gevangen houdt. Om de plaag te stoppen, moet Agamemnon het meisje teruggeven en bepaalde rituelen uitvoeren.

Wanneer Agamemnon deze openbaring hoort, wordt hij kwaad en beledigt hij de ziener. Door hun angst voor de plaag, eisen de Grieken echter dat Agamemnon het meisje aan haar vader teruggeeft. Agamemnon stemt toe, maar alleen als hij een ander meisje krijgt om haar te vervangen.

De hebzucht van Agamemnon maakt Achilles woedend en Achilles bekritiseert Agamemnon in het openbaar. Als antwoord op de kritiek van Achilles, eist Agamemnon dat Achilles zijn eigen slavin als vervanging geeft. Woedend grijpt Achilles dan naar zijn zwaard om Agamemnon van het leven te beroven.

Hera, die zowel van Achilles als van Agamemnon houdt, stuurt de godin Athena naar Achilles om hem aan te sporen zich te beheersen. Athena belooft hem een grote beloning, op voorwaarde dat hij zichzelf kan beheersen. Achilles stemt toe en steekt zijn zwaard weg.

De raadsman Nestor probeert Agamemnon en Achilles ervan te overtuigen om, in het belang van heel Griekenland, tot een compromis te komen, maar de twee mannen zijn te kwaad op elkaar. Achilles vertrekt, maar Agamemnon stuurt zijn mannen achter hem aan om zijn nieuwe vrouwelijke metgezel op te halen. Achilles geeft zijn slavin aan Agamemnon, waarna hij vervolgens een periode weigert om mee te vechten in de oorlog.

De toorn van Achilles

In zijn schilderij “De toorn van Achilles” heeft Fournier het moment afgebeeld waarop Athena bemiddelt tussen Achilles en Agamemnon.

Athena en Achilles zijn aan de linkerkant van het schilderij afgebeeld. Achilles leunt met gespannen spieren achterover en trekt zijn zwaard. Het zwart van zijn mantel contrasteert met de albast witte huid van Athena. De gespannen en boze energie van Achilles staat ook in contrast met de rustige uitstraling van Athena: zij legt zacht een hand op de schouder van Achilles en met haar andere hand houdt ze een lok van zijn haar vast, terwijl ze hem aanspoort om rustig te blijven.

Aan de rechterkant van de compositie zit Agamemnon, gekleed in rood en wit. De koning houdt een scepter in zijn hand, wat zijn status aangeeft. Waakzaam wendt hij zijn lichaam naar Achilles toe – hij lijkt Athena niet te zien.

We mogen aannemen dat Nestor aan de kant van Agamemnon staat. Nestor heeft een bezorgde blik op zijn gezicht en steekt zijn hand uit naar Agamemnon, alsof hij hem smeekt tot een compromis te komen. Achter Nestor staat de ziener, die in priestergewaad is gekleed. De ziener kijkt met een kalme blik naar Achilles.

De ziener (L) kijkt onbewogen toe terwijl Nestor (C) koning Agamemnon (in het rood) probeert te kalmeren, in een detail uit “De toorn van Achilles.” (Publiek domein)

De kracht van zelfbeheersing

Er schuilt wijsheid in zelfbeheersing en in mijn beleving geeft de afbeelding van Fournier ons een visueel voorbeeld van deze wijsheid.

Fournier heeft elke spier in het lichaam van Achilles strak en gespannen afgebeeld. De stress die door zijn lichaam raast, is voelbaar. Het is ironisch dat één van de machtigste krijgers uit de Griekse mythologie bijna de macht over zichzelf verliest. Zijn woede wordt hem bijna teveel. Kan woede, wanneer deze niet wordt beheerst, stress veroorzaken in zowel ons leven als lichaam?

Achilles is echter niet de enige die onder spanning staat. Zowel Agamemnon als Nestor lijken in vrijwel dezelfde toestand te verkeren. Agamemnon, die zijn scepter stevig omklemt en zich vasthoudt aan zijn stoel, lijkt onzeker over wat Achilles gaat doen. Nestor lijkt gespannen te zijn door de woede tussen de twee mannen.

De enige twee prominenten die kalm lijken, zijn Athena en de ziener. De ziener, die met de goden kan communiceren, lijkt te begrijpen dat wat er ook gebeurt, dit de wil van de goden is. Hij toont daarom weinig emotie of bezorgdheid en kijkt enkel toe hoe het tafereel zich ontvouwt.

Athena lijkt veel te bereiken met weinig moeite. Fournier doet er goed aan haar aanwezigheid als een ingetogen contrast met die van Achilles weer te geven. Het is moeilijk te zeggen of Achilles uit eigen wil achterover leunt om zijn zwaard te trekken, of dat door de aanraking van de godin zijn lichaam, tegen zijn wil in, naar achteren wordt gebogen. Ik ga voor het laatste.

Met een hand zacht op de schouder van Achilles en met een haarlok tussen duim en wijsvinger, houdt Athena één van de meest bedreven krijgers uit de Griekse mythologie in bedwang. Ze vertelt Achilles dat er een grotere beloning is voor zijn zelfbeheersing, dan voor zijn woede.

De godin Athena vraagt Achilles om zijn aanval op Agamemnon in bedwang te houden, in dit detail uit “De toorn van Achilles.” (Publiek domein)

De aanwezigheid van Athena suggereert dat kalme terughoudendheid meer oplevert, dan gewelddadige woede. We hebben er meer aan als we kalm en terughoudend zijn, dan boos en ongeremd.

Hoe kunnen we, wanneer we een intense woede voelen opkomen, onszelf eraan herinneren om kalm te blijven? Hoe kunnen we, voor ons eigen bestwil, gebruik maken van de kracht van zelfbeheersing?

De traditionele kunsten bevatten vaak spirituele voorstellingen en symbolen waarvan de betekenissen, in ons huidige bestaan, verloren kunnen gaan. In onze serie “ Op zoek naar wat traditionele kunst ons hart te bieden heeft,” interpreteren we beeldende kunst op manieren die ons, vandaag de dag, een moreel inzicht kunnen geven. We gaan er niet van uit dat we absolute antwoorden kunnen geven op vragen waar al generaties lang mee geworsteld wordt. Toch hopen we dat onze vragen zullen inspireren tot een reflectieve reis, op weg naar een voor ons authentiek, compassievol en moediger leven als mens.

Origineel gepubliceerd door The Epoch Times (4 juli 2021): The Power of Restraint: ‘The Wrath of Achilles’

Catharsis: Aristoteles’ antwoord op Plato

Over smaak valt niet te twisten: De betekenis van schoonheid en kunst overdenken

We hebben allemaal wel eens de uitdrukking “Over smaak valt niet te twisten” gehoord, maar wat betekent deze uitdrukking precies? In deze serie willen we een onbevangen blik werpen op de filosofische debatten over wat wij als mooi en als kunst beschouwen. Door middel van open vragen en reflectie hopen we een beter begrip te krijgen van schoonheid en kunst en de plaats die dit in ons leven inneemt.

Raphaels School van Athene

In het begin van de 16e eeuw schilderde de Italiaanse renaissance schilder Raphael Sanzio da Urbino, onder het patronaat van Paus Julius II, één van de grootste fresco’s uit onze geschiedenis, “De School van Athene”.

Volgens kunstenaar en kunsthistoricus Giorgio Vasari toont het fresco ” theologen, die filosofie en astrologie verzoenen met de theologie…” en portretteerde Raphael “alle wijzen van de wereld die verschillende argumenten uiteenzetten” (Vasari 312).

Meer dan vijftig figuren zijn op het fresco afgebeeld, maar wij zullen alleen kijken naar de twee centrale figuren die Plato en Aristoteles voorstellen.

Detail van “De school van Athene”, 1509-1511 door Raphael. Fresco, 16,4 ft bij 25,2 ft. Stanze di Raffaello ( Kamers van Raphael), Apostolisch Paleis, Vaticaanstad. (Publiek Domein)

Raphael beeldt Plato en Aristoteles schouder aan schouder af. Plato staat links en is waarschijnlijk gemodelleerd naar Leonardo da Vinci, een tijdgenoot van Raphael. Plato houdt zijn boek “Timaeus” onder zijn linkerarm en wijst met zijn rechterhand naar de hemel. Hij draagt rood en grijs, die de ongrijpbare elementen vuur en lucht kunnen voorstellen.

Aristoteles, een leerling van Plato, staat rechts van Plato. Hij draagt zijn boek “Ethica Nicomachea” in zijn linkerhand en wijst met zijn rechterhand naar voren, met zijn handpalm naar de grond gericht. Hij draagt blauw en groen, die de tastbare elementen water en aarde kunnen voorstellen.

Wat betekent dit voor ons gevoel en begrip van schoonheid en de manier waarop dat ons wereldbeeld beïnvloed?

Plato

In de “Republiek” suggereert Plato dat de wereld die wij met onze vijf zintuigen ervaren, slechts een schaduw is van een veel grotere werkelijkheid, een wereld van vormen. Plato beschrijft deze grotere werkelijkheid in “Timaeus” als geschapen door een goddelijke ambachtsman die het universum mathematisch ordent en structureert.

Detail van “De School van Athene,” 1509-1511 door Raphael. Fresco, 16,4 ft bij 25,2 ft. Stanze di Raffaello ( Kamers van Raphael), Apostolisch Paleis, Vaticaanstad. (Publiek Domein)

Als we naar de bovenkant van de compositie kijken, waar Plato naar wijst, zien we geometrische vormen die boven de figuren op de afbeelding zweven. We kunnen dit interpreteren als een verwijzing naar de orde en harmonie van de structuur van het universum.

Interessant genoeg illustreerde in 1509 Leonardo da Vinci, de kunstenaar die door Raphael als model voor Plato is gebruikt, de Platonische vaste lichamen voor Luca Pacioli’s boek “De Goddelijke Verhoudingen”. Deze wiskundige modellen werden geacht overeen te komen met de goddelijke orde van het bestaan.

“Afgeknotte Icosaëder”, in 1509 door Leonardo da Vinci. Illustraties voor Luca Pacioli’s boek “De Goddelijke Verhoudingen” (Publiek Domein)

Onder de geometrische vormen, maar nog steeds boven de menselijke figuren, staan twee marmeren beelden van de goden Apollo en Athena.

Apollo, links, is de god van de schoonheid, de wiskunde en de orde. Hij is afgebeeld met in zijn linkerhand een snaarinstrument, dat afhankelijk van de lengte – dat wil zeggen, de maat – van de snaren, een mooie klank zou voortbrengen. De klassieke toonladder van het westen is mathematisch geordend.

Athena, rechts, is de godin van de strategie en de wijsheid. Zij houdt op haar platform de aegis in evenwicht, een schild met het hoofd van Medusa. Iedereen die in de ogen van Medusa kijkt, verandert in steen en wordt hard en gevoelloos; Plato’s filosofie stelt dat door het loslaten van emoties, de absolute en harde Waarheid achterhaald kan worden.

Zo suggereert Plato dat ware schoonheid bij de goddelijke ambachtsman ligt. Ware schoonheid wordt geleid door de mathematische en logische vormen van ons intellect, zonder enige emotie. Kunstenaars die slechts de natuur imiteren zijn leugenaars, omdat zij niet in staat zijn deze Waarheid over te brengen die voorbij de uiterlijke schijn bestaat.

Als leugenaars, lopen deze kunstenaars het risico mensen van de Waarheid af te leiden met hun kunstwerken en om die reden zouden kunstenaars gecensureerd moeten kunnen worden.

Aristoteles’ antwoord op Plato

Detail van “De school van Athene”, 1509-1511 door Raphael. Fresco, 16,4 ft bij 25,2 ft. Stanze di Raffaello ( Kamers van Raphael), Apostolisch Paleis, Vaticaanstad. (Publiek Domein)

Aristoteles wijst met zijn hand naar het tafereel voor ons. Enkele van de grootste denkers uit de geschiedenis zijn aan het praten en discussiëren over ideeën en ervaringen. Velen zijn opgedeeld in kleine groepen waarin ze naar een gemeenschappelijk doel toewerken. Anderen werken of denken geïsoleerd.

Waar in de ruimte boven de figuren, aspecten van Plato’s filosofie zijn weergegeven, stellen de figuren eronder de ethiek van Aristoteles voor. De ethiek van Aristoteles hield zich bezig met het onderzoeken van oorzaken en gevolgen in de natuur. Op die manier zou kunnen worden vastgesteld wat werkelijk tot een beter leven kan leiden.

Met andere woorden, we hoeven niet verder te kijken dan de natuur om de Waarheid te vinden. In het hier en nu zijn er allerlei waarheden die we kunnen leren begrijpen. Één van deze waarheden heeft te maken met onze relatie met de wereld om ons heen. Zo kunnen we vaak bepalen wat een ethische handeling is, op basis van de vraag of het effect van die handeling een natuurlijk genoegen in ons teweegbrengt.

Door te imiteren leren we en kennis geeft ons een ervaring van plezier. We hebben ook plezier als we iets succesvol geïmiteerd zien worden. Het vermogen van Raphael om het menselijk lichaam te imiteren in de “School van Athene”, geeft ons een bepaald gevoel van plezier.

In tegenstelling tot Plato, geloofde Aristoteles dat er een plaats was voor imitatie. Imitatie kan namelijk plezier in ons teweegbrengen en daarom kan het als ethisch worden beschouwd. Één van deze plezierige ervaringen kan zich voordoen door middel van een kunstwerk, wat Aristoteles catharsis noemt.

Catharsis is de ervaring waarin we worden overweldigd door de emoties van medelijden en angst, op zo’n manier dat ze ons zuiveren. Het is alsof we naar een goede film kijken, waarin we zowel vrezen voor de veiligheid als medelijden hebben met de benarde situatie waarin de hoofdpersoon zich bevindt. Deze emotionele reactie – een vorm van compassie – geeft ons een ervaring die ons zuivert en daardoor kunnen we een beter mens worden.

Zo kunnen de kunsten ons een emotionele ervaring geven die ons leert hoe we het beste met onze medemensen kunnen samenleven; ze kunnen ons laten zien hoe we onze ideeën en ervaringen als mensen op een ethische manier kunnen overdenken, delen en bespreken. Met andere woorden, kunst kan ons emotioneel verbinden door middel van elkaars doorleefde ervaringen. We kunnen dit zien in het fresco van Raphael: hij heeft mensen uit verschillende plaatsen en tijdsperioden op hetzelfde schilderij geplaatst, waardoor ze vijfhonderd jaar na dato, nog steeds hun ideeën en ervaringen met elkaar en met ons kunnen delen.

Wat denkt u? Heeft Plato gelijk: zijn de kunsten gevaarlijk in wat zij voorstellen en zouden zij gecensureerd moeten worden om alleen de intellectuele en emotieloze bedoelingen van de goddelijke ambachtsman weer te geven? Of heeft Aristoteles gelijk: via de kunsten leren we onze emoties kennen en komen we in contact met de menselijke ervaring?

Of zijn deze twee esthetische argumenten misschien wel minder met elkaar in tegenspraak dan we in eerste instantie denken?

Origineel gepubliceerd door The Epoch Times (29 juni 2021): Catharsis: Aristotle’s Response to Plato