Priesters en nonnen werden gedwongen neer te knielen voor een groot vreugdevuur, hulpeloos toekijkend hoe de vlammen hun heilige instrumenten verslonden en hun huid verbrandden.
In een andere Chinese stad sloegen studenten met rode armbanden katholieken met scherpe houten stokken en gooiden een priester in een vuurkuil nadat hij van de pijn in elkaar was gezakt. Ze sloegen een non dood nadat ze geweigerd had op een Mariabeeld te stampen.
Een katholieke priester werd levend begraven in Peking nadat hij geweigerd had zijn geloof op te geven.
Hoe verontrustend deze gewelddaden ook mogen zijn – ze zijn overigens gedocumenteerd door de in Hongkong woonachtige missionaris Sergio Ticozzi – ze waren nauwelijks ongewoon voor gelovige Chinezen tijdens de razernij van de tien jaar durende Culturele Revolutie, toen alle vormen van religiositeit als “bijgelovig” werden bestempeld en verboden werden.
Dergelijke repressie is tijdens de meer dan 70 jaar dat het regime in China aan de macht was ook niet alleen in de periode van de Culturele Revolutie voorgekomen.
Totale controle
Geloof in een hogere macht is als een vloek voor de atheïstische Chinese Communistische Partij (CCP), die al 100 jaar probeert absolute loyaliteit en controle af te dwingen over haar leden en het Chinese volk.
“Ze kunnen gewoon niet omgaan met een andere trouw dan die aan de staat,” vertelde Sam Brownback, voormalig Amerikaans ambassadeur voor internationale godsdienstvrijheid, aan The Epoch Times.
Als gevolg daarvan hebben opeenvolgende partijleiders campagne na campagne gelanceerd om gelovigen in China te verpletteren en te controleren.
Mao Zedong, de eerste leider van de CCP, die leiding gaf aan één van de meest grondige campagnes om het Chinese religieuze leven te ontmantelen, vergeleek religie met “vergif” in een gesprek met de Tibetaanse leider in ballingschap, de Dalai Lama. In zijn autobiografie herinnert de Dalai Lama zich dat Mao hem in 1954 vertelde dat religie “het ras ondermijnt” en “de vooruitgang van het land vertraagt”.
De voormalige Chinese leider Jiang Zemin verklaarde in 1993 dat godsdienstvrijheid “ongeschikt was voor partijleden” en hij vroeg de partijleden om gelovigen “geduldig op te voeden” om hen te helpen “zich te ontdoen van religieuze ketenen”.
Het boeddhisme, het taoïsme, de islam, het katholicisme en het christendom – de vijf godsdiensten die officieel door het regime zijn goedgekeurd – blijven onder strenge staatscontrole staan, waarbij de Partij-functionarissen bepalen hoe zij te werk gaan.
Chinese functionarissen voor religieuze zaken hebben de noodzaak benadrukt om “religie te leiden met socialistische waarden” en dat gelovigen “dankbaarheid jegens de Partij” moeten bezitten.
Volgens de regels van de Partij kunnen leden ook worden verbannen omdat zij in religie geloven of zich bezighouden met “bijgelovige activiteiten”.

Ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de partij kwamen de hoofden van zes religieuze verenigingen in juni bijeen en prezen het leiderschap van de CCP. Ze waren vastbesloten om “altijd de Partij te volgen” en beloofden een voorlichtingscampagne te beginnen om “de liefde voor de Partij” in hun religieuze kringen te verdiepen.
Dominee Bob Fu, de oprichter van de christelijke mensenrechtengroep China Aid, beschreef de CCP als ‘s werelds grootste extreem atheïstische partij.
“[De] CCP heeft zich schuldig gemaakt aan de ergste religieuze vervolging en misdaden tegen de menselijkheid,” vertelde Fu aan The Epoch Times.
In de woorden van Brownback is de CCP “in oorlog met het geloof” – of het nu gaat om christenen, Tibetaanse boeddhisten, Oeigoeren en andere moslimminderheden in Xinjiang, of de Falun Gong meditatiediscipline.
“Het is een oorlog die ze niet zullen winnen”, zei Brownback.
Nultolerantie
Een jaar na de machtsovername door de CCP in 1949 trokken Chinese troepen Tibet binnen en legden de Tibetanen een 17-punten overeenkomst op om de heerschappij van de CCP te legitimeren. Ondanks de rooskleurige beloften van Tibetaanse autonomie op papier, veranderde Peking de regio in een staat van toezicht en installeerde arbeidskampen.
De Dalai Lama, de spirituele leider van de regio, ging in 1959 in ballingschap in India nadat het regime een opstand gewelddadig had neergeslagen, waarbij tienduizenden Tibetanen om het leven kwamen. In de 20 jaar daarna zijn volgens schattingen van de Tibetaanse regering in ballingschap ongeveer 1,2 miljoen Tibetanen omgekomen onder het repressieve beleid van het regime. In een wanhopige daad van verzet hebben meer dan 150 Tibetanen zichzelf in brand gestoken.
Volgens het laatste rapport van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken controleert de politie routinematig privé-correspondentie, doorzoekt zij woningen en onderzoekt zij telefoongegevens op zoek naar verboden inhoud zoals “reactionaire muziek” uit India. Provinciale ambtenaren verboden studenten ook om deel te nemen aan religieuze activiteiten tijdens schoolvakanties. In het rapport wordt melding gemaakt van 273 Tibetanen die eind 2019 werden “vastgehouden in strijd met internationale mensenrechtennormen”.

Een Tibetaanse herder genaamd Lhamo, een 36-jarige moeder van drie, werd in juni 2020 vastgehouden omdat ze geld naar haar familie in India had gestuurd. De familieleden die haar twee maanden later zagen, vonden haar “zwaar gekneusd en niet in staat om te spreken”, volgens de belangenorganisatie Human Rights Watch. Ze stierf enkele dagen later in een plaatselijk ziekenhuis en werd onmiddellijk gecremeerd.
Nu de huidige Tibetaanse spirituele leider 86 jaar oud is, heeft Peking duidelijk gemaakt dat het de hand wil hebben in de keuze van zijn opvolger. In een witboek dat in mei werd gepubliceerd, zei de Chinese Staatsraad dat zij “92 gereïncarneerde levende boeddha’s” had geïdentificeerd en goedgekeurd – waarmee duidelijk werd dat de Chinese Staatsraad de volgende Dalai Lama wil kiezen wanneer de huidige overleden is.
“De CCP voert een nultolerantie-beleid ten aanzien van religieuze gelovigen,” vertelde Lobsang Tseten, uitvoerend directeur van de in de VS gevestigde Tibetaanse activistengroep Students for a Free Tibet, aan The Epoch Times. Hij voegde eraan toe dat “de willekeurige heerschappij van de CCP in Tibet een directe bedreiging vormt voor elk aspect van het leven van een Tibetaan”.
Kerken ‘siniciseren’
Onder het bestuurd van de huidige leider Xi Jinping heeft de CCP de onderdrukking van katholieke en protestantse kerken eveneens opgevoerd.
De Chinese autoriteiten hebben duizenden kruisen uit kerken verwijderd, pastoors gearresteerd, christelijke afbeeldingen laten verwijderen en een agressief ‘siniciserings’-beleid gevoerd door ‘patriottische kerken’ op te richten, waarin afbeeldingen van Jezus Christus en de Maagd Maria worden vervangen door portretten van Xi of Mao.

Het Chinese regime herinterpreteert en hervertaalt ook de Bijbel om een “Chinees christendom” te promoten, waarbij een Chinees ethiekboek een verhaal uit de Bijbel zo verdraaide dat Jezus een vrouw stenigde terwijl hij zichzelf een zondaar noemde.
In 2017 hebben ten minste vier steden en één provincie de kerstvieringen beperkt, waarbij displays van kerstversieringen, thematische voorstellingen en promotieactiviteiten werden verboden. Communistische functionarissen in één universiteit verboden activiteiten die verband houden met westerse religieuze feestdagen zogezegd om de jongere generatie te helpen “cultureel vertrouwen op te bouwen.” Een Christen kreeg in januari van dit jaar een fikse boete van 160.000 yuan (24.733 dollar) voor het vieren van kerstdag.
Als gevolg van de onderdrukking door het regime zijn er steeds meer ondergrondse kerken gekomen. Als reactie daarop hebben Chinese functionarissen kerkleden aangehouden en lange gevangenisstraffen aan voorgangers opgelegd.
Wang Yi, een predikant in het centraal-Chinese Chengdu die één van de grootste niet-geregistreerde christelijke kerken van het land stichtte, werd in december 2019 veroordeeld tot negen jaar gevangenisstraf wegens “illegale bedrijfsvoering” en “aanzetten tot ondermijning van de staatsmacht”, een aanklacht die het regime vaak gebruikt om dissidenten het zwijgen op te leggen.
In april meldde Radio Free Asia dat Peking geheime hersenspoel-installaties, die meestal marteling inhouden, beheerde in de zuidwestelijke Chinese provincie Sichuan om Christenen te dwingen hun geloof op te geven.
‘De partij wordt elke dag brutaler’
In het uiterste westen van Xinjiang worden momenteel meer dan 1 miljoen Oeigoeren en andere moslimminderheden vastgehouden in Chinese interneringskampen – door het regime “beroepsopleidingscentra” genoemd, die zogenaamd worden gebruikt om “extremisme te beteugelen” – waar zij te maken krijgen met dwangarbeid, marteling, seksueel misbruik, politieke indoctrinatie, gedwongen abortus en gedwongen sterilisatie.
Onder aanvoering van de Verenigde Staten heeft een groeiend aantal landen, waaronder België, Canada, Tsjechië, Litouwen, Nederland en het Verenigd Koninkrijk, de onderdrukkingscampagne erkend als een vorm van genocide.
“De genocide op de Oeigoeren gaat nog steeds door en elke dag wordt de partij brutaler,” zei Rushan Abbas, uitvoerend directeur van de in Washington gevestigde non-profit Campaign for Uyghurs, in een verklaring van 30 juni, een dag voor de viering van het honderdjarig bestaan van de CCP. “Dit is het laatste alarmsignaal dat de CCP moet worden gestopt als we een wereldwijd systeem van waardigheid en orde willen behouden dat door iedereen wordt gerespecteerd.”
“Naarmate China zijn rol wereldwijd uitbreidt via de BRI, zullen waarschijnlijk meer lande gevangen raken in afhankelijkheidsrelaties, waardoor China meer mogelijkheden krijgt om hen te dwingen om te helpen in hun campagnes tegen diasporaleden en bannelingen,” aldus het rapport.
“Wij kunnen u laten verdwijnen”
Nergens komt de haat van de CCP tegen religie duidelijker naar voren dan in haar bloedige onderdrukking van beoefenaars van Falun Gong, een spirituele discipline met langzame meditatieve oefeningen en morele leringen gebaseerd op de principes van waarachtigheid, mededogen en verdraagzaamheid, aldus haar website.
Uit angst voor de populariteit van Falun Gong in China begon toenmalig leider Jiang op 20 juli 1999 met een gewelddadige vervolging van de beoefenaars. Chinese topambtenaren gaven geheime bevelen om hen “politiek te vernietigen, financieel bankroet te laten gaan en hun reputatie te ruïneren”, aldus een voormalige militaire kolonel die de bijeenkomst bijwoonde.
Sindsdien zijn miljoenen beoefenaars van Falun Gong opgesloten in gevangenissen, werkkampen, psychiatrische inrichtingen en andere detentiefaciliteiten in China. Honderdduizenden zijn daar gefolterd in een poging de beoefenaars te dwingen hun geloof op te geven. Een ongekend aantal is omgekomen bij door de Chinese staat georganiseerde gedwongen “orgaanoogst”, waarbij hun organen werden verwijderd om te worden verkocht op de transplantatiemarkt.
De vervolging gaat ook vandaag nog door.
In de eerste vijf maanden van 2021 zijn 599 Falun Gong beoefenaars veroordeeld wegens hun geloof; één van hen, 81 jaar oud, kreeg negen jaar, volgens gegevens van Minghui.org, een in de VS gevestigde website die de vervolging van de geloofsgroep opvolgt. Meer dan 15.000 personen zijn vorig jaar het slachtoffer geworden van intimidatie of arrestatie.
Aangelokt door mooie bonussen begonnen politie en lokale ambtenaren vorig jaar een grootscheepse “Zero-Out Campagne” om beoefenaars in het hele land te vervolgen, aldus Minghui. De beoefenaars werd verteld dat ze een verklaring moesten ondertekenen waarin ze afstand deden van hun geloof, anders zouden hun pensioenen, carrières of de opleiding van hun kinderen in gevaar komen.
“We kunnen je laten verdwijnen wanneer we willen,” zou een officier uit de noordelijkste provincie van China, Heilongjiang, tegen een beoefenaar hebben gezegd.

Guo Zhenfang, uit de stad Chifeng in het zuidoosten van Binnen-Mongolië, overleed in juni, één dag na zijn proces. In het ziekenhuis vond zijn familie bloedvlekken op zijn neus en een wond rond zijn knieschijf. Zijn rug was vanaf zijn middel “purperrood” geworden, aldus Minghui. Tientallen politieagenten in burger beletten de familie om het lichaam verder te onderzoeken en stuurden het zonder hun toestemming naar het crematorium.
Lü Songming, een voormalige geschiedenisleraar aan een middelbare school uit de Zuid-Chinese provincie Hunan, zat in totaal 14 jaar in de gevangenis. Hij verloor ongeveer 20 tanden door afranselingen, dwangarbeid, elektrocutie en andere vormen van marteling. Toen hij in 2018 werd vrijgelaten, had hij nog maar zes tanden over en was hij niet meer geschikt om te werken. Hij leed aan herhaaldelijk hartfalen en overleed uiteindelijk in maart op 53-jarige leeftijd.
‘Een echte zwakte’
Brownback merkte op dat in Xi’s China de brute, onmenselijke tactieken uit het Mao-tijdperk in toenemende mate een comeback maken.
Maar in zijn haast om de macht over China’s gelovigen te laten gelden, zei Brownback, toont het regime “een echte zwakte.”
“Ze moeten het gevoel hebben dat ze de controle verliezen, en daarom zijn ze veel repressiever en wreder,” zei hij.
De schendingen van de mensenrechten en de godsdienstvrijheid in Peking kosten het regime zijn imago in de wereld, terwijl het in eigen land zijn vermogen om zijn heerschappij te handhaven schaadt, aldus Brownback.
“Communisme en geloof hebben grote problemen om naast elkaar te bestaan, en het geloof zal niet worden onderworpen, dus uiteindelijk zal het communisme vallen,” zei hij.
Wat overblijft van de 100-jarige erfenis van de CCP, zei dominee Fu, zal haar reputatie zijn als “die ene politieke partij die het grootste aantal mensenlevens heeft vernietigd … in de hele geschiedenis van de mensheid”.
Eva Fu is een in New York woonachtige schrijfster voor The Epoch Times die zich richt op de relatie tussen de VS en China, godsdienstvrijheid en mensenrechten.
Origineel gepubliceerd door The Epoch Times (2 juli 2021): Replacing God: The CCP’s Century-Long War Against Faith