De afgelopen weken is er in de Vlaamse media een offensief tegen mij gelanceerd. Ik ben ervan beschuldigd een leugenaar te zijn, een extreemrechtse extremist, een complottheoreticus, gecontroleerde oppositie en ik ben er zelfs van beschuldigd mijn studenten te indoctrineren. Ik heb stilletjes geluisterd naar elke stem die zich geroepen voelde om zich te laten horen. En ik heb de indruk dat iedereen die iets te zeggen had dat nu heeft gedaan.
Nu ga ik een woord voor mezelf zeggen.
Ik denk dat ik het recht heb om te reageren op een verhaal over mezelf. De reguliere media zijn het daar blijkbaar niet mee eens. Hoe gretig ze ook ‘over mij’ praten, ze hebben hardnekkig geweigerd ‘met mij’ te praten. Maar is het niet een fundamenteel gebod van de mensheid dat iedereen het recht heeft om zijn kant van het verhaal te vertellen?
Toegegeven, de media zijn al een tijdje vrij terughoudend wanneer het gaat over mij. Zo viel er een ongemakkelijke stilte in de pers toen mijn boek The Psychology of Totalitarianism eerder dit jaar in tien talen werd vertaald en er tienduizenden exemplaren van werden verkocht.
Waarom zo’n stilte? Misschien om deze reden: mensen zouden het serieus kunnen gaan nemen dat de coronacrisis in de eerste plaats een psychosociaal fenomeen was dat de overgang markeerde naar een technocratisch systeem, een systeem waarin de overheid zou proberen om besluitvormingsrechten over haar burgers op te eisen en stap voor stap de controle over elke privéruimte overnemen.
De pers leek niet te weten wat ze moest doen, behalve zwijgen. Misschien wat “fact-checking?” De factcheckers, die meestal nog maar net van school waren, wisten niet hoe ze mijn argumenten moesten controleren. Ik gooi sowieso niet veel met cijfers en ‘feiten’; eigenlijk heb ik niet veel te zeggen over virussen en vaccins. Ik bespreek vooral de grote psychologische processen die in de samenleving plaatsvinden. De factcheckers kwamen niet verder dan wat gekibbel over kleine voorbeelden in de marge van mijn betoog. Dat maakte niet veel indruk. Ze konden enkel toekijken hoe meer en meer mensen luisterden naar wat ik te zeggen had.
Maat toen begon een georkestreerde campagne tegen mij op sociale media. En je kunt het woord georkestreerd letterlijk nemen. Volgens de recente berichtgeving van journalist Luc De Wandel, was er sprake van een mediafrontgroep die hij had ontdekt en die tot doel had drie belangrijke influencers in België te saboteren: Lieven Annemans, Sam Brokken en ikzelf. De groep werkte anoniem met een website waar ‘anonieme burgers’ hun zorgen over dissidente influencers konden melden.
De poging om dissidente stemmen het zwijgen op te leggen kreeg een bizar karakter toen ‘Headwind’ (Tegenwind), een coronakritische documentairereeks waaraan ik samen met vijf andere wetenschappers deelnam, werd genomineerd voor de prestigieuze Ultima Award van de Vlaamse overheid in de categorie Publieksprijs. Dat zorgde voor paniek.
Minister van Cultuur Jan Jambon schrapte ‘Tegenwind’ van de lijst met genomineerden. Maar na een storm van protest had minister Jambon geen andere keuze dan het te herstellen, waarna ‘Tegenwind’ overigens won met zeven keer zoveel stemmen dan de nummer twee. Toen ik de Ultima Publieksprijs in ontvangst nam, mocht ik twee zinnen uitspreken voordat ik van het podium werd begeleid. De andere laureaten kregen ongeveer tien minuten de tijd om hun verhaal te vertellen.
Eind augustus begon het tij te keren. Ik werd uitgenodigd in de VS als gast tijdens het programma Tucker Carlson Today om een uur lang te spreken over The Psychology of Totalitarianism. Dat is niet niks natuurlijk. Deze talkshow is een van de meest bekeken programma’s op de Amerikaanse kabeltelevisie. En het interview pakte erg goed uit. Carlson sprak er in onmiskenbare superlatieven over. Ik prijs mezelf hier alleen maar omdat het inhoudelijk relevant is: Carlson vond het het beste interview dat hij in zijn 30-jarige carrière heeft gedaan. Als het Vlaamse publiek ernaar durft te luisteren, vind je het hier.
De Vlaamse media stonden plots voor een dilemma. Stilte werd precair. Het gebeurt immers niet elke dag dat een media-icoon als Tucker Carlson zoiets zegt over een Belg. Ze moesten er iets op vinden. En het moest verwoestend zijn.
Hun eureka-moment verscheen tegelijkertijd in drie kranten: ik werd namelijk ook geïnterviewd door Alex Jones, een veroordeelde complotdenker, en er was iets gebeurd! Sommige kranten beschreven het als een verspreking. Anderen beschreven het als een flagrante leugen. Op de vraag van Jones: “Heb je een openhartoperatie onder hypnose gezien?” antwoordde ik na een korte aarzeling “Ja, absoluut.”
Ik hoorde na het interview dat mensen dachten dat ik zelf zo’n operatie fysiek had bijgewoond. Ik luisterde opnieuw naar mijn antwoord op de vraag van Jones en concludeerde dat wat ik zei inderdaad misleidend was. Voordat een krant het had vernoemd, heb ik het meteen gecorrigeerd op mijn Facebook-pagina (zie bericht van 5 september 2022): ik had een openhartoperatie onder hypnose niet ‘live’ gezien, maar ik herinnerde me dat ik zoiets vijftien jaar eerder op video had gezien tijdens een les die ik gaf over hypnose als verdovingstechniek. En daar was ik ook niet zeker van, maar in de hectiek van het interview wilde ik mezelf een lange uitleg besparen en antwoordde gewoon met ja.
Iedereen kan voor zichzelf uitmaken of dit een leugen is of niet. En dan stel ik voor dat ze, met dezelfde mate van strengheid waarmee men mij beoordeelt, ook hun eigen discours aan een dergelijke ondervraging onderwerpen.
De vraag over hypnose was trouwens enkel een voorbeeld in de marge van mijn betoog. Maar het effect was opmerkelijk: het mondde uit in een groot drama, maar echt inhoudelijk werd het nooit. De pers gebruikte het vooral om te suggereren dat ik onzin verkocht.
Laten we desondanks terloops de vraag stellen: is het mogelijk of niet onder hypnose geopereerd te worden? De VRT dacht van wel (zie bijvoorbeeld deze link). Hoe zit het specifiek met openhartoperaties? Tijdens mijn zoektocht naar mijn originele bronnen kwam ik het werk tegen van Dave Elman, een hypnotiseur die bekend staat om het hypnotiseren van patiënten die zo zwak waren dat hun hart geen enkele biochemische verdoving kon verdragen, en in deze specifieke hypnotische toestand werd zelfs chirurgie mogelijk. Dit wordt de Esdaile-toestand genoemd, waarin een katatonische toestand wordt opgewekt door een korte hypnotische procedure. Elman zelf is ondertussen overleden, maar zijn kinderen bezitten zijn archief met onder meer de dossiers van dergelijke operaties. Ze bevestigden me dat hun vader inderdaad aan verschillende van dergelijke operaties had deelgenomen.
Wanneer weten we zeker of iets klopt? Dat is een moeilijke vraag. Uiteindelijk blijven we voor de meeste dingen afhankelijk van wat we geloven. En het is niet anders voor degenen onder ons die vertrouwen op wat is gepubliceerd in peer-reviewed academische tijdschriften. In feite zijn de meeste resultaten niet reproduceerbaar door derden.
Maar de pers hield zich vooral hier mee bezig: ik had gesproken met Alex Jones, een veroordeelde complotdenker. Schandalig. Er zijn bepaalde mensen met wie je niet moet praten: anti-vaxxers, complotdenkers, klimaatontkenners, virusontkenners, extreemrechts, racisten, seksisten, enzovoort. (Deze lijst wordt overigens steeds langer.) Het merkwaardige is dat het precies dezelfde mensen zijn die die stigma’s opplakken die ook het hardst waarschuwen voor het gevaar van polarisatie in onze samenleving. Is dat niet, wat. . . ironisch? Is het niet ‘het spreken’ dat mensen als menselijke wezens kan verbinden? Is spraak niet het belangrijkste tegengif tegen polarisatie? Dit is mijn principe: hoe extremer de positie die iemand inneemt, hoe meer we met ze moeten praten.
Voor sommige mensen ben ik ook zo iemand geworden waar je niet meer mee mag praten. En als ik zie hoe dit in mijn eigen geval is gebeurd, is het nog rechtvaardiger om dergelijke figuren hun verhaal direct te laten vertellen voordat ze worden onderworpen aan een oordeel.
Ik raad iedereen aan het uitstekende boek van David Graeber en David Wengrow, The Dawn of Everything: A New History of Humanity, te lezen. De auteurs beschrijven hoe in inheemse stammen in het noordoosten van Noord-Amerika niemand ‘macht’ over een ander had. Hoe werden de problemen binnen de samenleving dan opgelost? Slechts op één manier: door met elkaar te praten (zie p. 56). Er werd enorm veel tijd besteed aan publieke debatten. En het kwam nooit bij iemand op om ook maar één persoon uit te sluiten van die gesprekken. Dit werd ook radicaal uitgebreid tot gevallen van criminaliteit. Zelfs in die gevallen werd alleen conversatie toegepast, geen macht. Wanneer er uiteindelijk een straf werd vastgesteld, was het nooit de verantwoordelijkheid van één enkel persoon die de misdaad had gepleegd, maar een groter netwerk om hem heen dat op de een of andere manier een rol had gespeeld.
Missionarissen en andere westerlingen die in dialoog gingen met de indianen waren ook onder de indruk van hun welsprekendheid en vaardigheid in redeneren. Ze merkten op dat deze ‘wilden’ in de hele stam een mate van bekwaamheid verwierven waartegen de hoogopgeleide Europese elite verbleekte (zie p. 57). Inheemse redenaars zoals Huron-Wendat Chief Kondiaronk werden naar Europa uitgenodigd om aan tafel te gaan zitten met adel en geestelijkheid zodat zij konden genieten van hun buitengewone retoriek en redenering. (Veel van dergelijke inheemse leiders beheersten ook Europese talen.)
De westerse cultuur, die inmiddels wereldwijd werd geaccepteerd, ging de andere kant op en het register van taaluitwisseling wordt steeds meer vervangen door het register van de macht. Degenen die de heersende ideologie niet onderschrijven, worden gebrandmerkt en beschouwd als iemand met wie een fatsoenlijk mens niet zou mogen praten. Ik benadruk vaak dat we in het huidige tijdperk de tijdloze ethische principes van de mensheid zouden moeten herontdekken en herformuleren. Dit is de eerste: zie in ieder ander mens een individu dat het recht heeft om te spreken en gehoord te worden.
Dat was, al lang voor de coronacrisis, een principe dat ik onder meer in mijn praktijk handhaafde. Ik werkte in mijn praktijk als psycholoog met gevallen waaraan veel mensen hun vingers liever niet verbranden. In 2018 haalde ik de voorpagina’s van de kranten en verscheen in De Afspraak nadat ik als getuige was opgeroepen in het assisenproces van een verpleegster die in het verleden terminaal zieke patiënten met insuline en een luchtembolie had gedood. Tijdens dat proces heb ik zeven uur lang geweigerd mijn patiëntendossier aan de rechter te overhandigen. Mijn motivatie was duidelijk: als ik iemand vertel dat ik zijn woorden in vertrouwen zal houden, zal ik dat ook doen. En vanuit juridisch-deontologisch oogpunt denk ik dat dat volkomen gerechtvaardigd is: misdrijven of misdaden uit het verleden zijn nooit een geldige reden om professionele vertrouwelijkheden te schenden. Mijn punt is dit: we moeten het spreken centraal stellen in de samenleving. We moeten ruimtes creëren waarin er volledige vrijheid van meningsuiting is – met psychologen, artsen, advocaten, priesters, coaches, enzovoort, en we moeten stigmatisering zoveel mogelijk vermijden en zeker niet toestaan dat taalkundige verbinding onmogelijk wordt.
Maar ik was wel langsgeweest bij Alex Jones. En hij is niet alleen een complotdenker, hij is een veroordeelde complotdenker. Dat zei genoeg. Het kon niemand schelen wat het onderwerp van het gesprek was. Dus laat ik dat een beetje naar voren brengen. De dag ervoor had president Biden een extreem polariserende toespraak gehouden. In die toespraak stigmatiseerde de president de hele MAGA-beweging (Make America Great Again). Het was moeilijk om je te ontdoen van de indruk dat hij hen tot geweld probeerde te provoceren, wetende dat dit een van zijn weinige kansen was om er niet slecht uit te komen bij de komende tussentijdse verkiezingen. Alex Jones vroeg me zijn kijkers op te roepen niet op die provocatie in te gaan en zich te onthouden van alle geweld. En dat heb ik dan ook expliciet meerdere keren gedaan. Logisch, toch? Ik denk het wel. Dit is de vraag die ik stel:
De Vlaamse kranten negeerden dergelijke vragen. Ik moest gedemoniseerd worden. En ze haalden alles uit de kast. Het Laatste Nieuws publiceerde getuigenissen van twee anonieme studenten die mijn colleges aan de universiteit beschreven als pure propaganda en die stelden dat iedereen die een andere mening had dan de mijne gegarandeerd zou zakken voor het examen. Verschillende studenten die mij kwamen verdedigen (en bereid waren hun naam te gebruiken), werden afgewezen bij Het Laatste Nieuws. Hun mening was niet geschikt voor publicatie.
Welke studenten spraken de waarheid? Het is vrij eenvoudig om erachter te komen: al mijn colleges zijn op video opgenomen en kunnen van de eerste tot de laatste minuut worden herbekeken. Als je dat doet, hoor je onder meer hoe ik in elk college heb benadrukt dat ik mijn lessen pas geslaagd vind als studenten hun eigen mening durven te uiten, ook en vooral als die radicaal afwijkt van de mijne. En je zult ook horen dat de studenten die effectief een mening hebben geformuleerd die afweek van de mijne, op de meest vriendelijke manier worden verwelkomd en aangemoedigd. Kan Het Laatste Nieuws daarom wettelijk vervolgd worden voor smaad? Ik denk het wel.
Links en rechts werd gesuggereerd dat ik niet alleen met complotdenkers omging, maar dat ik er zelf ook een was. De lezer moet weten: ik heb niets tegen complotdenkers. Ik zeg het wel eens: als ze niet bestonden, hadden we ze moeten uitvinden. Maar het grappige van de zaak is dat ik er even heftig van wordt beschuldigd complotten te ‘ontkennen’. “The Ultimate Anti-Conspiracy Theory” was de titel van een recensie van mijn boek.
En in Amerika lanceerden Catherine Austin Fitts, voormalig functionaris onder de regering-Bush en een beruchte anti-corona-activist, samen met psychiater Peter Breggin een wijdverbreide (alternatieve) mediacampagne waarin ze mij ervan beschuldigden een zogenaamd Trojaans paard te zijn. Lees: iemand die betaald wordt door de CIA of andere overheidsinstanties om te proberen het publiek ervan te overtuigen dat er helemaal geen samenzwering gaande is. Ik zou tegen iedereen willen zeggen: lees hoofdstuk 8 van Psychologie van het totalitarisme aandachtig. Ik geef daar mijn genuanceerde mening over de rol die complotten spelen in grote maatschappelijke processen.
Een aantal van mijn academische collega’s sprongen in de pen. En de media gaven hen de kans. Maarten Boudry was een van de eersten die aanwezig was en hij beschuldigde mij van ‘een grove overschatting’. Privé ken ik Maarten Boudry als een vriendelijk persoon met wie ik graag praat en het oneens ben, en ik vind het jammer dat hij een zekere giftigheid opdoet in de openbare ruimte. Hij schreef een opiniestuk dat stilistisch opmerkelijk emotioneel vernederend was en een reeks inhoudelijke fouten bevatte. Om een paar voorbeelden te geven:
- Nee, ik zeg niet dat iedereen in een staat van hypnose is; Ik zeg uitdrukkelijk dat slechts een beperkt deel van de bevolking (mogelijk ergens tussen de 20 en 30 procent) ten prooi valt aan de hypnotiserende effecten van massavorming.
- En nee, ik zeg niet dat zowat iedereen psychotisch is. In feite heb ik bij verschillende gelegenheden expliciet afstand genomen van het gebruik van die term in deze context en heb ik deze niet één keer gebruikt.
- En nee, ik heb hydroxychloroquine nooit aangeprezen als wondermiddel voor COVID-19.
- En om te zeggen dat er 23 miljoen doden zijn gevallen door COVID-19 terwijl de Wereldgezondheidsorganisatie 6,5 miljoen telt (met ongewoon “enthousiaste” telmethoden), is moeilijk te rijmen met de herhaalde donder van de auteur dat alles en iedereen de wetenschappelijke consensus zou moeten volgen.
- En nee Maarten, mijn voorspelling dat met de introductie van de vaccins geen einde zou komen aan de coronamaatregelen klopte niet helemaal. Integendeel, het was de nagel op de kop. Met de herfst in aantocht wordt het elke dag duidelijker dat landen wereldwijd de maatregelen weer zullen gaan invoeren.
Een volledig overzicht van de flagrante onjuistheden in de tekst van Maarten vindt u via deze link.
Voor mij heeft iedereen het recht stilistisch vulgaire en inhoudelijk misvormde teksten in de pers te schrijven, maar het roept wel de volgende vraag op met betrekking tot de UGent: als ze een commissie wetenschappelijke integriteit instellen om mijn bewering over hypnose te onderzoeken, wat gaan ze dan doen met het opiniestuk van Maarten Boudry? Je kunt er bijna niet omheen: bij mijn werk moest je diep graven om een fout te ontdekken; bij Maartens tekst moet je diep zoeken om iets te vinden dat klopt. De UGent is ons dus een antwoord schuldig. Rector Rik Van de Walle heeft hierin in verschillende opzichten grote menselijkheid getoond, en daar ben ik hem heel erg dankbaar voor, maar de norm voor wetenschappelijke integriteit totaal anders toepassen is een ernstige vergissing.
Ignaas Devisch heeft ook zijn bijdrage geleverd. Weliswaar milder dan Boudry, maar evenzeer niet zonder gif. Het kan gebeuren: hij deelt immers mijn standpunt niet. Tenminste niet meer. Hij had duidelijk wat twijfels tijdens de crisis, over de vraag of hij een kritische positie zou moeten innemen of niet. Maar nu is hij blijkbaar naar de dominante kant van het verhaal gekanteld. Dat is min of meer opmerkelijk in het licht van zijn stellingname vóór de crisis. Hij schuwde de harde termen niet om te omschrijven welke greep de medische wetenschap heeft op het leven van de hedendaagse mens. Maar tijdens de coronacrisis, waarin de hele openbare ruimte gesanctioneerd werd door het medische discours, merkt hij daar blijkbaar niets meer van. Opmerkelijk inderdaad. Het doet me denken aan Thomas Decreus, die vóór de coronacrisis artikelen publiceerde waarin hij sprak van “technototalitarisme”, maar tijdens de coronacrisis viel hij me aan omdat ik had verklaard dat er duidelijk zichtbare totalitaire tendensen waren.
Paul Verhaeghe past ook in dit rijtje maar hij is een geval apart. Hij was mijn PhD-adviseur en ik heb al zeventien jaar een hartelijke menselijke en professionele relatie met hem. We deelden in veel opzichten dezelfde maatschappijkritische houding, inclusief dezelfde kritische houding ten aanzien van het gebruik van cijfers in onze cultuur. Onze goede verstandhouding is tijdens de coronacrisis voortgezet. Getuige hiervan is de vermelding in Verhaeghe’s coronakritische essay ‘Keep Your Distance, Touch Me‘.
Mag ik je persoonlijk vragen, Paul, waarom je nu deelneemt aan deze poging tot intellectueel lynchen? En dat weer, zoals je zelf zonder schaamte zegt, zonder mijn boek gelezen te hebben? Mag ik vragen waar deze plotselinge en drastische verandering in houding vandaan komt? Ik zal hierbij namens u een voorlopig antwoord formuleren: Door de storm van kritiek die ik heb gekregen, bent u bang geworden om met mij geassocieerd te worden. En in je angst heb je de minst mooie kant van jezelf laten zien, uit angst voor sociale afkeuring offer je de band op met mensen die je graag mogen en op wie je eigenlijk ook gesteld bent.
In zekere zin zijn Ignace Devish, Thomas Decreus en Paul Verhaeghe voorbeelden van wat Joost Meerloo mentale overgave noemt in zijn boek over totalitarisme (The Rape of the Mind). Mentale overgave verwijst naar het fenomeen dat mensen die ideologisch tegen een of andere ideologie waren, plotseling aan die ideologie beginnen te hangen wanneer deze het voorwerp wordt van massavorming. De opkomst van de massa’s, inclusief alle media en politieke organen, maakt zo’n enorme indruk op mensen dat ze onbewust van standpunt veranderen en de massa-ideologie gaan volgen.
Een bijzonder geval waren de artikelen van Eva Van Hoorne in De Wereld Morgen. De auteur zwaait zwaar maar ook wild naar mij, in die mate dat haar uitspraken nauwelijks nog serieus te nemen zijn. Het is moeilijk om er iets anders in te herkennen dan pogingen om te kwetsen. Eva Van Hoorne is een van de weinige mensen die werd geblokkeerd van mijn Facebook-pagina. (Ik denk in totaal zeven mensen op een pagina met 17.000 volgers en 5.000 vrienden). Het zijn allemaal mensen die me dag na dag en jaar na jaar bestookten met dubieuze beschuldigingen en verwijten. Ik stond voor de moeilijke keuze om de vele aanvallen onbeantwoord te laten – ik heb tenslotte maar een beperkte hoeveelheid tijd – of hen te blokkeren. Ik heb uiteindelijk voor het laatste gekozen, maar weet niet of dat de juiste beslissing was. De woorden die daar niet meer gesproken konden worden, zochten hun weg naar buiten via andere kanalen, en de drang om ze uit te spuwen nam gaandeweg toe.
Ik moet zeggen dat, zelfs in het geval van Eva, het me echt treurt dat de kloof niet kan worden overbrugd door een echte dialoog. Vreemd genoeg kan ik me gemakkelijk een wereld voorstellen waarin ik goed met Eva zou kunnen opschieten – ze is ook gepassioneerd door psychoanalyse, heeft bedenkingen bij de materialistische ideologie, enzovoort. Maar ik kan nauwelijks iets anders voelen dan dat haar iets kwelt en dat ze het mij vertelt. Als dat waar is, vraag ik me af, beste Eva, vanwaar je kwelling? Waarom heb je zoveel energie in mij gestoken? Je weet dat je altijd welkom bent om erover te praten. Eerlijk. Ik meen het.
Ik zal mijn milde versie van “J’accuse” niet afsluiten zonder ook een steen naar mezelf te gooien. Ik doe meestal mijn best om op een milde en verbindende manier te spreken, maar ik moet nog vooruitgang boeken. En mijn verklaring over hypnose was zeker misleidend. Het streven naar een toespraak die vermenselijkt en zo nuchter en oprecht mogelijk is, is ook voor mij een constante uitdaging. Ik zal de Art of Good Speech volledig blijven cultiveren en optimaliseren. Dat is voor mij min of meer de essentie van mijn bestaan.
Er waren immers ook een paar collega’s die stukken schreven ter verdediging. Net als de studenten die me probeerden te verdedigen, werden hun opiniestukken afgewezen door alle reguliere kranten. Hun reacties vonden dan ook alleen een forum op sociale media. Dat geeft ze een andere status voor de meeste mensen in de samenleving – minder waardig – maar dat maakt ze niet minder goed. Ik dank hen dan ook met heel mijn hart: Jessica Vereecken, Reitske Meganck, Michaël Verstraeten, Steven d’Arrazola de Onate, Annelies Vanbelle, Steve Van Herreweghe – bedankt. Uw woorden zijn een tegenkracht voor het afsluitende membraan van pretentie en stigmatisering dat de ziekte is van onze samenleving. En er waren ook media als blckbx, ‘t Pallieterke , ‘t Schelde en Doorbraak die een andere snaar hebben geraakt. Ook aan hen mijn volledige dank.
Op dit moment leidt stigmatisering vooral tot karaktermoord. Maar heel snel zou het proces van ontmenselijking ook naar een hoger niveau kunnen gaan. Rond de dood van Yannick Verdyck werd een verhaal geconstrueerd dat kreunt onder de stigma’s. De vraag is in hoeverre stigma’s ook de oorzaak waren van zijn dood. Ik ga die vraag in een toekomstig schrijven met grote voorzichtigheid en zachtmoedigheid behandelen. Het mediaverhaal rond Verdyck is ook intellectueel interessant. Het laat zien hoe publieke verhalen tot stand komen.
Dagboekjournalistiek van de grote mediaconglomeraten; wat roddels achter de schermen in gesloten Facebook-groepen; en dan een stel mensen, heel menselijk, die hun kleine neigingen de vrije loop laten. Het eindresultaat is dat er een verhaal over iemand wordt geschreven zonder dat die persoon kan bijdragen aan het schrijven ervan. De moed om te praten met mensen die er werkelijk anders over denken. Dat is een teken van een menselijke samenleving. Het is dat soort uitingen dat een bindende werking heeft en ervoor zorgt dat de samenleving ook echt een samenleving is. De moed om echt verbinding te maken door middel van spraak. Dat moeten we voor onszelf terugnemen.
Bron: Brownstone Institute
Gepubliceerd door The Epoch Times (20 oktober 2022): The Attempt to Burn Me at the Stake