Ik hou ervan om bij laag water, schoenen in de hand, ver van de zee over het wad in de uitgestrekte baai van de Mont St-Michel te struinen. Spetterend over het zwarte zand en door kleine plassen ga ik op weg naar een dramatische abdij die vanaf een rots naar de hemel reikt, omgeven door een uitgestrekte en modderige eenzaamheid.
Sinds de zesde eeuw woonden hier kluizenaarsmonniken op zoek naar die eenzaamheid. Locatie, locatie, locatie. Het woord “kluizenaar” komt van een oud Grieks woord dat “woestijn” betekent. In dit deel van Europa was er maar één plek die in de buurt van een woestijn kwam.
Stel je de “woestijn” voor die deze baai bood toen de eerste monnik de rots beklom om dichter bij God te komen. Voeg daarbij het mythische getij, dat bij elke getijdencyclus de branding 12 kilometer in en uit stuurt. Vroeger, voordat er een brug werd gebouwd, was de Mont St-Michel een eiland. Pelgrims naderden dit wad met het oog op een getij dat “met de snelheid van een galopperend paard” binnenstroomde (nou ja, misschien een dravend paard … 18 km per uur, oftewel zo’n 5 meter per seconde).
Drijfzand, de grondig desoriënterende mist en het feit dat de zee onoplettende wandelaars kan omsingelen, maakten het gevaar nog groter. Eeuwenlang trotseerden pelgrims deze duivelse risico’s en hielden hun ogen gericht op de torenspits met de kroon van hun beschermer, Sint-Michiel, en bereikten uiteindelijk hun spirituele doel.
Of ze nu over de verraderlijke wadden struinen of met een pendelbus over de moderne brug rijden, de aanblik van het silhouet van de gotische eilandabdij Mont St-Michel in de verte doet de geest van vermoeide toeschouwers vandaag de dag opleven, net als die van vermoeide pelgrims in de afgelopen eeuwen.
Hoewel van een afstand een droombeeld, wordt de Mont St-Michel ‘s middags grotesk toeristisch. In de zomer kan de hoofdstraat van de Mont St-Michel, omzoomd door winkels en hotels die naar de abdij leiden, een menselijke file zijn. Het is een troost te bedenken dat dit zelfs in de Middeleeuwen al een commerciële straat was, met kraampjes met souvenirmedaillons, kaarsen en fastfood. Tegenwoordig leven de zeven voltijdse inwoners van het dorp uitsluitend voor de bezoekers.
Op de Mont St-Michel kunt u zich tegoed doen aan enkele plaatselijke culinaire lekkernijen: mosselen, zeevruchtenschotels, lamsvlees (gevoed met het plaatselijke zoutwatergras) en goedkope Muscadet-wijn. Omeletten zijn de specialiteit van het eiland. Voor toeristisch plezier kunt u terecht in Restaurant La Mère Poulard aan de hoofdstraat. In hun theaterkeuken slaan in oude kostuums geklede koks traditionele omeletten, waardoor een leuk ritme ontstaat dat vele deuren verder te horen is. De snelle omeletten waren populair bij pelgrims die, voordat het eiland met het vasteland was verbonden, het tij voor moesten zijn om eruit te komen. En zelfs tegen de huidige hoge prijzen zijn ze nog steeds populair bij toeristen uit de 21e eeuw.
De eigenlijke abdij van de Mont St-Michel is de hoofdreden voor een bezoek. Het is al sinds 708 na Christus een belangrijk bedevaartsoord, toen (volgens de legende) de aartsengel Michael de plaatselijke bisschop vertelde om “hier te bouwen en hoog te bouwen”. Met een griezelige vooruitziende blik verzekerde hij de bisschop: “Als je het bouwt… zullen ze komen.” Sint Michiel, wiens vergulde beeld de top van de torenspits van de abdij siert, was de beschermheilige van vele Franse koningen, waardoor dit door de eeuwen heen een geliefd gezicht was voor de Franse adel.
De huidige abdij is gebouwd op de resten van een Romaanse kerk, die werd gebouwd op de ruïnes van een Karolingische kerk uit de negende eeuw. Als u de abdij bezoekt, kunt u zich voorstellen hoeveel kopzorgen en gedoe de monniken hadden toen ze de abdij bouwden. Ze brachten graniet van de overkant van de baai en sjouwden het omhoog.
Een wandeling door de abdij is een eenrichtingsweg door mooie, maar kale gotische kamers. Een gehuurde audiogids of een Engelstalige rondleiding maken deze historische bezienswaardigheid zinvoller. Bezoekers kunnen de indrukwekkende kerk, de delicate kloostergangen en de refter (waar de monniken in sobere stilte aten) verkennen, en vervolgens naar beneden klimmen in de donkere, vochtige Romaanse funderingen. Een hoogtepunt is het reusachtige loopwiel, dat ooit door zes arbeiders in hamsterstijl werd aangedreven om ladingen van twee ton stenen en voorraden van het platform beneden omhoog te slepen. Dit werd tot in de 19e eeuw gebruikt.
Vanaf de veranda van de abdij overziet u de baai die zich uitstrekt van Normandië tot Bretagne. De rivier beneden markeert de historische grens tussen de twee landen. Bretagne en Normandië hebben lang gestreden om de Mont St-Michel. Vroeger passeerde de rivier de Mont St-Michel aan de andere kant, waardoor de abdij bij Bretagne hoorde. Tegenwoordig is de route van de rivier stabiel en ligt de abdij ternauwernood – maar wel degelijk – op Normandisch grondgebied.
Blijf rondhangen tot het donker wordt, wanneer de toeristen weg zijn en het eiland magisch verlicht is. Wandel over de wallen. Denk na over de belofte van afzondering en een eenvoudig leven in eenzaamheid, die monniken zo lang geleden naar deze dramatische plek lokte.
Gepubliceerd door The Epoch Times (14 maart 2023): Mont-Saint-Michel: Normandy’s Magnificent Island Abbey