Saturday, 10 Jun 2023
Vrachtwagens en auto's passeren windmolens langs de snelweg 10 bij Banning in Californië op 8 december 2009. (David McNew/Getty Images)

Zorg voor ons milieu: Te belangrijk om aan milieuactivisten toe te vertrouwen

Ieder weldenkend mens begrijpt dat het vergiftigen van ons milieu kortzichtig, dom en mogelijk suïcidaal is.

(Opmerking: ik probeer het gebruik van het woord “milieu” te vermijden. Er is, in praktische zin, niet één milieu op aarde. Het milieu waarin verschillende vissoorten gedijen verschilt van het milieu van pinguïns, dat op zijn beurt weer verschilt van het milieu van olifanten, enzovoort. Ook voor de mens is er niet één enkel milieu. Inwoners van Phoenix leven in een ander milieu dan inwoners van Brazilië, Peking, of zelfs Prescott in Arizona, om nog maar te zwijgen over de grote verschillen in plattelandsgebieden in de hele wereld).

Het is misschien moeilijk voor sommigen van ons om het zich vandaag voor te stellen, maar millennia lang waren de mensen onwetend en onnadenkend in hun verwijdering van afval – zowel menselijk als industrieel afval. Met de explosieve groei van de welvaart in de 19e en 20e eeuw, nam ook de vervuiling toe. De slechte milieugewoonten van de mens – het spuiten en dumpen van verontreinigende stoffen in de lucht, water en op het land – hebben ons milieu vervuild en ons aan de rand van een milieuramp gebracht.

Geconfronteerd met een existentiële dreiging, was er een ontwaken. Miljoenen Amerikanen beseften dat milieuvernietigende gewoonten aan banden moesten worden gelegd. Al generaties lang waren er visionaire Amerikanen die het belang inzagen van het behoud van natuurlijke hulpbronnen en de bescherming van ons milieu tegen de ondergang, maar de meeste inspanningen voor milieubescherming waren geconcentreerd in afgelegen, grotendeels onbevolkte gebieden (denk aan nationale parken, wildreservaten, en dergelijke). Tegen de jaren `60 was de vervuiling in dichtbevolkte gebieden echter gevaarlijk en kon men er niet meer omheen en dus eisten en bewerkstelligden de Amerikanen ingrijpende hervormingen.

Een veelheid van wetten en voorschriften werden geïmplementeerd. Sommige daarvan behelsden de sanering van bestaande verontreiniging, andere de vermindering van nieuwe verontreiniging. Veel van de verbeteringen waren opmerkelijk. Er had nog meer vooruitgang kunnen worden geboekt, maar toen kwam een ongelukkige complicatie het proces in de war sturen: de opkomst van het milieubewustzijn. Dit verschijnsel, deze politieke ideologie en beweging, bevordert vaak praktijken en beleidsmaatregelen die schadelijk zijn voor zowel de mens als ons natuurlijk milieu.

Veel vooraanstaande milieuactivisten hebben op cynische wijze de vanzelfsprekende bezorgdheid van de Amerikanen voor een gezond milieu misbruikt om een politieke agenda te bevorderen die zowel het welzijn van de mens als dat van het milieu heeft geschaad. Zoals ik in mijn eigen tijd als “milieuactivist” in de jaren ’70 heb geleerd, heeft een aanzienlijk deel van de donaties aan groene groeperingen verschillende politieke doelen gesteund – bijvoorbeeld pro-abortus, anti-VS defensie, pro-vakbonden – die niets te maken hebben met het verbeteren van ons milieu. (Niets tegen vakbonden, tenzij ze aan werknemers worden opgedrongen.)

Tegenwoordig exploiteren vooraanstaande milieu-ideologen de kwestie van klimaatverandering, niet uit bezorgdheid om ons milieu, maar om hun primaire doel: het opleggen van socialisme. Socialisme is op twee manieren problematisch voor het milieu: (1) het meest dodelijke leefmilieu voor de mens is armoede en socialisme verarmt menselijke samenlevingen (zie Venezuela); (2) socialisme heeft een afschuwelijke staat van dienst op milieugebied, die al tientallen jaren bekend is, waardoor het pleidooi van milieuactivisten voor socialisme obsceen pervers is.

Vervuild water in de Yangtze Rivier is te zien in Chongqing, China op 28 maart 2007. (China Foto’s/Getty Images)

Een ander manco van het milieubeleid is dat veel milieuactivisten zich aan de economische rationaliteit onttrekken door de kosten te negeren. Ook dit is al tientallen jaren aan de gang. Ik herinner me dat in de jaren ’90 een milieuactivist de volkomen zinnige vraag werd gesteld: “Kunnen we het ons veroorloven wetlands te herstellen?” Het antwoord was: “We kunnen het ons niet veroorloven het niet te doen.”

Je kunt het antwoord slim of leuk vinden, maar het was een ontwijkende uitvlucht. Zelfs in een welvarend land als het onze kunnen we het ons niet veroorloven alles te doen wat we zouden willen doen en dus moeten we bezuinigen – dat wil zeggen prioriteiten stellen.

Hier is een economische waarheid die men niet mag negeren: We kunnen vervuiling niet gratis voorkomen of verhelpen; als we dat konden, zou alle vervuiling nu al uitgebannen zijn, want niemand houdt echt van vervuiling. Maar in de echte wereld kost het bestrijden van vervuiling geld – vaak veel geld. De enige rationele, verantwoorde aanpak is dan ook die kosten te beoordelen en te besluiten hoeveel we ons kunnen veroorloven.

Dit collectieve besluitvormingsproces wordt bemoeilijkt door het feit dat degenen die geacht worden de kosten van de anti-vervuilingsmaatregelen te dragen (b.v. particuliere bedrijven en hun klanten) andere drijfveren hebben dan degenen (meestal overheidsbureaucraten) die toezicht houden op die maatregelen en de kosten niet hoeven te dragen. Bureaucraten kunnen het zich veroorloven een absolutistische aanpak te volgen. Voor hen is vervuiling slecht, dus hoe meer we elimineren, hoe beter. Maar als de kosten te hoog zijn, kunnen zij belangrijke industrieën stilleggen.

Hier volgt een specifiek voorbeeld uit het eind van de jaren ’70: de Environmental Protection Agency (EPA) gaf raadgevende ingenieurs opdracht een raming te maken van de kosten die de staalindustrie zou moeten maken om aan de voorschriften inzake luchtverontreiniging te voldoen. De ingenieurs schatten dat het verwijderen van 90 procent van de verontreinigende stoffen bij de productie van koolstofstaal 0,26 dollar per kilo zou kosten; het verwijderen van 97 procent zou 4,98 dollar kosten en het verwijderen van 99 procent zou 32,20 dollar per kilo kosten. De EPA, die de vervuiling moet terugdringen, maar er niet voor hoeft te betalen, was geneigd de strengste anti-vervuilingsnorm op te leggen en probeerde de studie geheim te houden. De twee senatoren van Pennsylvania slaagden er echter in die informatie openbaar te maken.

Er werd een compromis bereikt waarbij een norm werd vastgesteld die leidde tot een enorme verbetering van de luchtkwaliteit zonder dat de cruciale binnenlandse staalindustrie het loodje legde. Kijk eens naar deze foto van de lucht in Pittsburgh tijdens de World Series van 1960 vergeleken met deze foto van de Steel City die enkele decennia later is genomen.

Een andere manier waarop een combinatie van economische onwetendheid en ideologische fanatisme het milieu pervers en destructief heeft gemaakt, zowel voor de mens als voor ons milieu, is de schaamteloze vijandigheid van de ideologie jegens de welvaart en het economische systeem dat deze welvaart voortbrengt, d.w.z. het kapitalisme. Nogmaals, dit is pervers, omdat kapitalistische landen zowel rijker als minder vervuild zijn dan socialistische landen. (Dit wordt grafisch weergegeven door het Mises Instituut).

Dit fenomeen wordt grotendeels verklaard door de Kuznets-curve, die beschrijft hoe samenlevingen, wanneer zij een bepaald niveau van welvaart hebben bereikt, het zich kunnen veroorloven geld uit te geven voor het schoonmaken en in stand houden van het milieu en dat ook daadwerkelijk doen. Met andere woorden, rijkdom is de remedie voor en niet de oorzaak van ongezonde milieuvervuiling.

Misschien wel de meest ontstellende en destructieve van alle milieuvergissingen is de tak van de groene beweging die openlijk vijandig staat tegenover het menselijk leven, door mensen te karakteriseren als ongedierte, virussen, een kankergezwel, enzovoort. Ik noem deze milieuactivisten “groene heidenen” vanwege hun bereidheid miljoenen mensenlevens op te offeren om hun groene doelen te bereiken.

Wat dubbel misplaatst is aan deze fanatici is dat veel van de milieuvoorschriften en beleidsmaatregelen die zij bepleiten, zware milieukosten met zich meebrengen – een soort “met vrienden als deze heeft ons milieu geen vijanden nodig”-situatie. Een paar voorbeelden:

  • Veel van de groenen die klagen over CO2-emissies zijn fel gekant tegen kernenergie, die geen CO2 voortbrengt.
  • Voor de productie van ethanol op basis van maïs, een lucratieve kunstgreep, moeten miljoenen hectares land worden bewerkt, neemt de ozonconcentratie in de atmosfeer toe en is er nog een hele reeks andere negatieve milieueffecten.
  • De wens om 30 jaar geleden de gevlekte bosuil te behouden (die grotendeels mislukte, niet door toedoen van de mens, maar omdat een grotere uilensoort zijn gevlekte neven wegvaagde) heeft er niet alleen toe geleid dat veel houthakkers hun broodwinning verloren, maar ook dat een gezond bosbeheer werd verhinderd – een korte termijn beleid dat het Noordwesten van de Stille Oceaan vandaag de dag nog steeds teistert met onnodig grote bosbranden.
  • Het “papier in plaats van plastic”-initiatief (en ik zal de eerste zijn om te erkennen dat we plastic beter moeten verwerken) vereist in de productiefase een hoger energieverbruik en veroorzaakt aanzienlijk meer lucht- en waterverontreiniging.
  • En dan is er nog de milieu-obsessie met “hernieuwbare energie” – dingen zoals windmolens die veel meer vogels en vleermuizen doden dan producenten van fossiele brandstoffen, die elementen vereisen waarvan de ontginning verschrikkelijke vervuiling veroorzaakt en die nachtmerries zijn om te verwijderen wanneer hun al te korte bruikbare leven voorbij is (zie Michael Moore’s video “Planet of the Humans”).

Milieuactivisten zijn ook verantwoordelijk voor de enorme psychologische schade die Amerikaanse schoolkinderen onnodig en wreed wordt aangedaan. Toch moeten hun overdrijvingen over dreigend onheil ons niet verbazen. Ze verdraaien de waarheid al tientallen jaren. Kijk maar naar hun misleidende fondsenwerving, waarbij ze roepen dat de aarde op de rand van de afgrond balanceert omdat de vervuiling steeds erger zou worden, terwijl met name in de Verenigde Staten de vervuiling juist is afgenomen. (Groenen zouden als tegenargument aanvoeren dat de CO2-uitstoot in de atmosfeer is toegenomen, wat ook het geval is, maar de classificatie van dat leven schenkende gas als vervuilende stof is een kwestie van politieke stemmingmakerij, niet van deugdelijke wetenschap. Giftige vervuiling van lucht en water is afgenomen).

Wij kunnen het er allen over eens zijn dat de strijd tegen milieuvervuiling noodzakelijk is en moet worden voortgezet. Hoewel wij dankbaar moeten zijn voor de reeds geboekte vooruitgang en voor het feit dat de verontreinigingstendensen in de Verenigde Staten de goede kant uitgaan, is de enige verantwoorde koers ons te blijven inzetten voor een schoner milieu. Dit is een enorm belangrijke taak – een taak die veel te belangrijk is om aan milieuactivisten over te laten.

Zolang milieuactivisten vasthouden aan hun anti-menselijke, anti-economische ideologie, zullen zij de zorg voor ons milieu op een nuttige, rationele manier belemmeren.

De standpunten in dit artikel zijn de mening van de auteur en komen niet noodzakelijk overeen met de standpunten van The Epoch Times.

Mark Hendrickson is een gepensioneerde econoom aan de faculteit van Grove City College in Pennsylvania, waar hij als fellow voor economisch en sociaal beleid verbonden is gebleven aan het Institute for Faith and Freedom. Hij is auteur van verschillende boeken over uiteenlopende onderwerpen zoals de Amerikaanse economische geschiedenis, anonieme personages in de Bijbel, het probleem van de vermogensongelijkheid en klimaatverandering.

Origineel gepubliceerd op The Epoch Times (23 oktober 2021)Caring for Our Environment: Too Important to Entrust to Environmenalists

Hoe u ons kunt helpen om u op de hoogte te blijven houden

Epoch Times is een onafhankelijke nieuwsorganisatie die niet beïnvloed wordt door een regering, bedrijf of politieke partij. Vanaf de oprichting is Epoch Times geconfronteerd met pogingen om de waarheid te onderdrukken – vooral door de Chinese Communistische Partij. Maar we zullen niet buigen. De Nederlandstalige editie van Epoch Times biedt op dit moment geen betalende abonnementen aan en aanvaardt op dit moment geen donaties. U kan echter wel bijdragen aan de verdere groei van onze publicatie door onze artikelen te liken en te her-posten op sociale media en door uw familie, vrienden en collega’s over Epoch Times te vertellen. Deze dingen zijn echt waardevol voor ons.