Tijdens een recente livestream, “America’s Labor Crisis”, merkte medepresentator Mike Rowe op: “Het bewijs vraagt om een oordeel.” Hij had het over de beroepsbevolking, maar zijn woorden, scherp en hard als vuursteen, raakten me op een ander niveau. Welk oordeel levert het bewijs van ons eigen leven op?
De dag loopt ten einde en sommigen van ons belanden in een rechtszaal van de geest. Heb ik wel een hele dag gewerkt? Hoe heb ik die deadline gemist? Kwam ik onbeleefd over tegen die klant aan de telefoon? Hoe kon ik vergeten om mam te bellen op haar verjaardag?
Soms, als ons geweten ons van zwaardere misdaden beschuldigt, neemt de rechtbank nooit een pauze. Was het mijn schuld dat ons huwelijk eindigde? Waarom heb ik de breuk niet hersteld en heb ik papa niet bezocht voordat hij stierf? Waarom breng ik avond na avond helemaal alleen door met het kijken naar waardeloze tv-programma’s en het drinken van een drankje?
Velen van ons, vermoed ik, denken gewoonlijk terug aan onze fouten en vergissingen, zowel de overtredingen als de misdrijven. We bekijken het bewijs, verklaren onszelf schuldig en voegen nog een steen toe aan de gevangenismuur van spijt die we voor onszelf hebben gebouwd.
Ondertussen benadrukt onze samenleving al jaren het belang van eigenwaarde. In een onderzoek uit 2018, getiteld “Bestaat er een narcisme-epidemie in moderne westerse samenlevingen?”, rapporteerde de National Library of Medicine in Bethesda, Maryland, dat “het percentage onderschrijvingen van de uitspraak ‘Ik ben een belangrijk persoon’ is gestegen van 12 procent in 1963 naar 77-80 procent in 1992 bij adolescenten.”
Hoewel het goed bedoeld is, heeft deze therapeutische beweging zijn eigen problemen veroorzaakt. Ondanks deze drang om het ego op te krikken, is dit het vreemde. De meeste volwassenen die ik heb gekend, jong en oud, en veel van de tieners die ik door de decennia heen les heb gegeven, leken altijd veel meer geneigd tot zelfkritiek en twijfel dan tot het marcheren onder de vlag van “Ik ben speciaal”. Met andere woorden, zij zijn degenen die waarschijnlijk die rechtszaal van de geest binnengaan en beladen met schuldgevoelens wegkomen.
Geloof me, ik ken het gevoel. Net als veel lezers heb ik mijn deel van de tijd in die getuigenbank doorgebracht.
Maar laten we die verklaring, “Het bewijs vraagt om een vonnis”, nog eens overdenken. Het klinkt onheilspellend, maar alleen als we het bewijs beperken tot onze mislukkingen. Als al het bewijs om een vonnis vraagt, dan moeten we noodzakelijkerwijs zowel naar onze triomfen als naar onze nederlagen kijken, zowel naar het goede dat we hebben gedaan als naar het slechte.
Misschien ben je je bedrijf kwijtgeraakt door een paar vreselijke beslissingen. Je kunt jezelf veroordelen van allerlei roekeloze fouten en je hoofd in schaamte hangen, maar hoe zit het met het grote geheel? Heb je een dak boven je hoofd en eten op de plank? Heb je vrienden die je gezelschap op prijs stellen? Een echtgenoot die van je houdt? Zijn je kinderen liefhebbend en redelijk gelukkig? Als dat zo is, dan heb je, ongeacht de rest, iets goed gedaan.
Het is maar al te gemakkelijk om ons te laten meeslepen door de negatieve dingen, terwijl de positieve dingen in rook opgaan. Dan lijkt ons leven op het nachtnieuws. De negatieven trekken onze aandacht, net zoals ze dat doen voor een televisiepubliek; het positieve nieuws verschijnt zelden.
De wijzen onder ons houden hun evenwicht intact. Ze erkennen fouten en misstanden, maar vergeten nooit dankbaar te zijn voor het goede in hun leven. Ze wegen alle bewijzen voordat ze een eindoordeel over zichzelf vellen. Ze begrijpen en passen het oude adagium “evenwicht is alles” toe.
Wij verdienen een eerlijk en evenwichtig proces. De volgende keer dat we in die rechtszaal van het zelf staan, laten we er dan voor zorgen dat wanneer Vrouwe Justitia haar weegschaal ter hand neemt, ze zowel het goede als het slechte in ons weegt, zowel onze deugden als onze ondeugden en fouten.
Gepubliceerd door The Epoch Times (1 juni 2023) :The Courtroom of the Self